Hij lijkt een onmogelijke kruising tussen een uil, een vleermuis, een pinguïn en een wasbeer, en heeft een blauwe vacht, grote rode ogen, een gele snavel, geen handen maar twee kleine vleugels die bewegen als je hem aanzet.
Gefeliciteerd met je verjaardag, zegt ze.
Noa heeft geen spijt van haar aankoop, ook al was hij iets boven haar budget. Ze heeft haar zakgeld tien weken lang opzij moeten leggen om het geld bij elkaar te krijgen, maar nu ze ziet dat hij zo enthousiast is, is ze blij dat ze de bioscoop, het pretpark en zelfs het bowlen met haar vriendinnen op vrijdagen ervoor heeft opgegeven.
Daniel houdt het knuffelbeest vast alsof het een levend wezen is, hij probeert iets aan zijn ogen af te lezen. Noa denkt dat ouders zo naar hun pasgeboren kind kijken, met diezelfde ingetogen kwetsbaarheid, met een zeker ontzag.
Nadat hij hem een poos heeft bekeken, zet hij hem op de grond en knijpt dan in een van zijn oren om het systeem op te starten.
Hallo, Furby.
Het knuffelbeest beweegt zijn ogen en zet een paar stapjes vooruit, hij opent zijn snavel en er klinkt eerst een metaalachtig geluid en dan een stem:
Nog zevenhonderdachtentachtig miljoen seconden tot het einde van de mensheid.
Noa en Daniel kijken elkaar glazig aan. Tussen hen in en om hen heen zindert een tijdloze en duistere aanwezigheid, een afstand maar ook een vorm van nabijheid die ze nog niet in woorden kunnen vatten. De stem van een bezwering, de stem van een profetie.
Wat zei je, Furby?
Ze gebruikt haar rekenmachinehorloge om de seconden om te rekenen en buigt zich dan over het knuffelbeest.
Kom op, zeg je nu dat we nog ongeveer vijfentwintig jaar hebben tot het einde van deze wereld? Bedoel je dat?
Het knuffelbeest klappert met zijn vleugels en zijn ogen lichten wit op. Met opgerichte oren waarschuwt hij ze voor de opkomst van extreemrechts, staatsrepressie, economische crises, pandemieën, superbacteriën, bosbranden, klimaatverandering, het verlies van biodiversiteit, het uitsterven van soorten, hongeroorlogen en massamigratie, hekken aan de grens, prikkeldraad en betonnen muren, de strijd om drinkwater, zinloze slachtpartijen, genocide, het uitroeien van hele bevolkingsgroepen, gehuil en geschreeuw, lijden en dood, ondervoeding, de duisternis van de maanloze nachten van de toekomst, bloedbaden, op hol geslagen kerncentrales en hun verwoestende straling, infecties, de pest, genetisch gemodificeerd vlees, extreme natuurrampen, opeenvolgende vulkaanuitbarstingen, meteorieten, zonnevlammen, de nieuwe ijstijd, supernova’s, zwarte wolken die de hemel verduisteren en kou, droefenis en zure regen brengen en as over dode lichamen uitstorten. Dan valt het knuffelbeest stil, zet een paar stappen achteruit en sluit zijn ogen alsof hij slaapt.
Net zoals je bepaalde absolute waarheden aanvoelt, aanvaardt zowel Noa als Daniel dat de openbaring onbetwistbare kennis bevat. Vanaf dat moment ontstaat er tussen hen een geheim verbond; zij leren hun toevlucht te zoeken in het mysterie, in de stilte die aan de aankondiging voorafgaat. Ze besluiten elke pauze naar hem te luisteren.
Het knuffelbeest danst, zingt, spint, vraagt om eten, doet zijn ogen dicht om een geeuw te veinzen, maar op andere momenten, achter op het schoolplein of als ze zich beiden onder hun tafeltjes hebben verstopt, praat hij met hen over de betekenis van tijd en de ruimtelijke dimensies, de wiskunde van het heelal, de oorsprong van de beschaving, het kosmologisch hyperbewustzijn, de grondslag van religie, de intelligentie van organismen die buiten ons zonnestelsel leven, de grenzen van de werkelijkheid, het fenomeen van planetaire rotatie.
Noa en Daniel worden onafscheidelijk en tegelijkertijd zwaarmoedig. Ze zonderen zich af van de rest en doen niet meer mee met andere buitenschoolse activiteiten dan het luisteren naar de verboden kennis. Wanneer ze hun middelbare school afmaken, besluiten ze niet verder te leren en huren ze een kamer met geld van hun ouders. In het flatgebouw gaat het gerucht rond dat ze broer en zus zijn en incest begaan, maar dat kan ze niets schelen.
Het enige waar ze om geven is wat het knuffelbeest zegt.
Elke avond gaan ze naast de Furby zitten, net als de eerste keer, maar na verloop van tijd veranderen zijn taal en bewegingen. Het knuffelbeest schetst steeds veelomvattendere profetieën en beweegt zijn vleermuisvleugels als een bezetene, zijn ogen gaan van links naar rechts, op en neer; de kleine plastic mond blijft zijn voorspellingen verkondigen, waarvan er in de loop der jaren al enkele zijn uitgekomen: afbrokkelende en barstende tektonische platen, luchtvervuiling, fanatisme, wreedheid, institutionele incompetentie, uitputting van ecosystemen, catastrofale fouten, hulpbronnenschaarste, de verspreiding van dodelijke ziekten, supervulkanen, ongecontroleerde bosbranden, stormen die de hemel wekenlang verduisteren, miljoenen zich ontbindende lijken onder en boven de grond. Maar hij vertelt hun ook over de eerste levensvormen na de mens, de bomen die op de vervuilde grond zullen groeien, de wezens die in de poelen met kernafval zullen ontstaan, zich een weg door het slib zullen banen en ecosystemen zullen vormen die in niets op de oude mensheid lijken. Hij vertelt hun over de nieuwe bloeiperiode, over kleurenspectra die nooit eerder zijn gezien, geluiden die voor het eerst in de hele geschiedenis van de tijd te horen zullen zijn, over nieuwe beschavingen die nog duizenden jaren op onze planeet zullen overleven, vormen van taal die zullen ontstaan, ultrazintuiglijke verbindingen, de ontwikkelingen van hun architectuur, politiek, manier van denken, filosofie, wetenschappelijke vooruitgang, de soorten materie waarvan de voorwerpen van de toekomst zullen worden gemaakt, de muzikale opvatting van het heelal, intergalactische ontdekkingen, de communicatie tussen soorten, de tijd tussen wat komt en wat binnenkort zal verdwijnen.
Op een dag vol tranen en angstaanvallen besluit Noa terug te keren naar haar ouderlijk huis en bij Daniel weg te gaan. Hun geheim raakt bedolven onder nieuwe visioenen, door therapie en medicatie, en zakt door de jaren heen weg in hun bewustzijn. Vanaf dat moment keren ze de troosteloosheid de rug toe, omringen zich met andere mensen en veinzen zorgen die ze niet hebben.
Ze zoeken hun toevlucht in routine, in het huiselijk leven, voegen zich instinctief naar de normen van de maatschappij. Ze stichten beiden een gezin; hij krijgt twee kinderen en een hond genaamd Troïlos; zij een dyslectische dochter en drie naamloze katten. Ze verbouwen hun huizen, betalen hun rekeningen en vinden nieuwe hobby’s, maar ze vergeten nooit de waarheid en de toekomst. Vaak doet iets of iemand ze eraan denken. Tot op een morgen de een de ander opbelt:
Dus we gaan het weer doen?
Ja.
Na al die jaren?
Ik kan niet meer.
Maar… je was het toch vergeten?
Er komt geen antwoord en dat is ook niet nodig. Als ze elkaar weer zien, zijn de wallen onder Noa’s ogen donkerder geworden en is Daniel zo mager dat hij steeds op het punt lijkt te staan flauw te vallen. Het was haar idee om elkaar te ontmoeten in een park vlak bij hun oude school.
Ik denk vaak aan vroeger, zegt Noa, en ze houden elkaars hand weer vast en knikken naar elkaar.
Hoe lang hebben we nog?
Ongeveer vijf jaar.
Dus gaan we het doen?
Ja.
Wanneer?
Nu.
Daniel haalt hem uit zijn rugzak en zet hem tussen hen in op de grond. Ze kijken naar elkaar en dan weer naar het knuffelbeest voordat ze hem aanzetten. De zon verdwijnt steeds verder uit het zicht en uit verschillende richtingen tegelijk stijgt zwarte rook op, die een dikke wolk vormt en dan in de lucht oplost.
Hallo, Furby.