View Colofon
Original text "Venirea" written in RO by Alexandru Potcoavă,
Other translations

Kort verhaal uit: Ce a văzut Parisul, Herg Benet, 2012.

Published in edition #2 2019-2023

De verschijning

Translated from RO to NL by Charlotte van Rooden
Written in RO by Alexandru Potcoavă

Op een zondagochtend in augustus liep alles uit de hand, toen de eerste voorbijgangers, personeel van de bistro’s in de buurt, op het Place du Parvis Notre Dame het voorwerp ontdekten; het was net een enorme kogel, op de grond, de punt gericht op de kathedraal en de achterkant richting het hoofdbureau van de politie. Zo op het eerste gezicht leek het projectiel twintig meter lang, met een doorsnee van vijf meter. De barmannen en kelners kwamen nieuwsgierig dichterbij, liepen eromheen, haalden hun schouders op en vertrokken weer om hun restaurants te openen. Dat was om een uur of zeven.

Rond acht uur bleven de voor de dienst gekomen priesters en dienaren van de kerk stokstijf stilstaan voor de kerkdeuren, en wreven in hun ogen. ‘Goed, maar wat is het?’ zei de bisschop verwonderd en hij trippelde met een paar pasjes dichterbij om het vreemde voorwerp te inspecteren, dat van de ene op de andere dag midden op het plein verschenen was. Ondertussen deed de opgekomen zon het voorwerp verblindend stralen.

‘Zou het de zuil van licht zijn die Mozes door de woestijn heeft geleid?’ opperde een van de te hoop gelopen parochianen.

‘Gelooft u dat?’

‘Natuurlijk, ik ben een gelovig iemand.’

‘Nee, nee, ik bedoel of u gelooft dat dit de hemelse gids van de joden bij de uittocht is? Die uit de Bijbel?’

‘Dat zou kunnen,’ zei de parochiaan peinzend.

‘Goed, en wat heeft die hier te zoeken?’

‘Het is een teken van boven! Onze reis op aarde loopt op zijn einde en de laatste dag is aangebroken. Ik heb een voorgevoel dat zich elk moment een luik kan openen waardoorheen Jezus zal verschijnen, die ons zal aansporen op te stijgen, want wij zijn de uitverkorenen die direct in de hemel komen.’

‘Waarna de oorlog van het einde van de wereld zich zal ontketenen, en de hele planeet in de as zal worden gelegd, samen met allen die hier achterblijven – aanhangers van het Kwaad,’ mompelde de leider van de geestelijken. ‘Oké, maar wie is dan de antichrist?’

‘Maakt het nog uit?’

‘Tja,’ zei de bisschop, en hij besloot de dienst in de open lucht te houden. De misdienaars haastten zich de benodigde voorwerpen te halen en de priester verwelkomde en bewierookte het heilige projectiel, waarnaar je zonder zonnebril niet meer kon kijken. De gelovigen begonnen te beseffen wat er gaande was en gingen met zijn allen op de knieën. Achter hen verdrongen de eerste drommen toeristen zich al om foto’s te maken. Een paar dozijn Japanners veroverden het ruiterstandbeeld van Karel de Grote om het beter te kunnen zien door de lens van hun fototoestel. Ze waren in hun nopjes: zoiets was hun vrienden die eerder dan zij Parijs hadden bezocht en erover pochten alles op de gevoelige plaat te hebben vastgelegd – van de Eiffeltoren tot het nieuwste model vuilnisbak – niet overkomen.

Om negen uur was het plein voor de kathedraal de Notre-Dame volgelopen als nooit tevoren. De gelovigen belden ook hun familie en bekenden, tientallen nieuwszenders stelden zich op en gingen meteen live, de politie handhaafde, brandweermannen legden kilometers slang aan de brandkranen en wachtten gespannen tot er ofwel iets in de fik vloog ofwel de menigte uit elkaar zou gaan, artsen en verpleegsters van het Hôtel-Dieu stonden klaar om in te grijpen met brancards en infusen, en de patiënten die zich reeds in het ziekenhuis bevonden, hingen uit het raam in een poging tussen de takken van de kastanjebomen iets te ontwaren. Kleine kans.

Toen de katholieke mis op haar eind liep, drong een grote groep burgers met hoeden naar voren, achter een rabbijn aan. De joden elleboogden iedereen uit de weg en begonnen, eenmaal bij het reusachtige voorwerp aangekomen, verwoed talloos diepe buigingen te maken. Aan de andere zijde hoefden de moslims alleen maar om zich heen te kijken om een plekje voor zichzelf te veroveren, waar ze hun gebedskleden uitrolden en, met hun gezicht omlaag, neerknielden. Op dat moment werd de bisschop omringd door journalisten, aan wie hij uitlegde waar ze hier allemaal getuige van waren, namelijk, heel waarschijnlijk, de tweede komst van de Heiland.

‘Oké,’ zei een man met een microfoon. ‘Maar waarom heeft Hij niet gekozen voor het Vaticaan? Of voor Jerusalem?’

‘Wie kan het zeggen?’ zei de bisschop met een trotse glimlach, iets minder bescheiden dan passend was geweest.

Rond de klok van elf vormden zich meerdere stoeten die met moeite en na veel volharding doordrongen tot aan het hemelse gezantschap. Het waren orthodoxen, protestanten en leden van recentere kerkgenootschappen die op televisie hadden gezien wat zich midden in Parijs voltrok en het moment niet wilden missen.

‘Denkt u dat de Zoon van God vandaag nog in ons midden zal afdalen?’ vroegen de verslaggevers de rabbijn op de man af.

‘Waarom wilt u dat weten?’ zei deze, en beteugelde zo hun enthousiasme voordat hij verdween.

‘Wat verwacht u van deze ontmoeting?’ vroegen de journalisten op een kluitje aan de imam.

‘U zult het wel zien,’ zei deze met een besmuikte glimlach, en hij voegde zich weer bij zijn geloofsbroeders.

‘Allerlei helderzienden hebben beweerd dat de Messias ergens in het Oosten zou verschijnen. Om precies te zijn zeiden ze: in Roemenië. Het lijkt er echter op dat Hij nu hier zou kunnen zijn. Wat zegt u daarvan?’

‘Ik maak me niet druk,’ verzekerde een orthodoxe priester hun tussen opeengeklemde kaken door. ‘De hoofdstad van Roemenië wordt ook wel Klein Parijs genoemd, maar gezien het groot aantal Roemenen dat hier woont, aan de oevers van de Seine, zou het me niets verbazen als zelfs Hij de steden met elkaar verwart, een beetje zoals al die supersterren van over de hele wereld die altijd Boedapest zeggen, in plaats van Boekarest. Het had dus nog wel erger gekund.’

‘Dus Jezus is een soort superster?’

‘Natuurlijk!’ onderbrak een evangelicaal. ‘Twijfelt u daaraan? Van John Lennon of Michael Jackson was u natuurlijk wel overtuigd geweest! Nou ja, jullie zien het zo meteen ook wel in.’

‘Ga naar huis en rust een beetje uit voordat u morgen weer moet werken,’ kwam een protestantse predikant kalmpjes tussendoor. ‘Er gaat niets gebeuren. Dat voorwerp is een gadget, en de Heer zou daar nooit in passen.’

‘Geachte burgers,’ zei een professor van de Sorbonne stellig. ‘Ik heb met mijn vinger op dat ding geklopt en naar de echo geluisterd, en dat heeft mijn vermoedens gestaafd. Ik wil u verzekeren: het transcendentale ding is leeg! Het hangt dus allemaal van ons af.’

Bij het aanbreken van de lunchtijd was het Île de la Cité al bijna een meter weggezakt onder het gewicht van de tienduizenden mensen die het verzwaarden en de laatste roddels en nieuwtjes van voorin onmiddellijk aan elkaar doorvertelden. De kerkelijke vertegenwoordigers van de verschillende geloofsovertuigingen deelden de rechtstreekse toegang tot het eerbiedwaardige projectiel, en pasten goed op dat het zo min mogelijk werd aangeraakt door het plebs. De ene na de andere rite, het ene na het andere gebed kwam aan bod, en vanuit alle hoeken waaiden richting de heldere hemel wierookwalmen op. In afwachting van het wonder was de stad stilgevallen. De bistro’s boden gratis feestelijke hapjes, sigaretten gingen van mond tot mond, buitenlandse bedelaars proostten met dezelfde fles als de plaatselijke clochards, de grenzen tussen religies, naties, politieke oriëntaties en sociale status werden – al was het maar uit voorzorg – opgeheven.

De lunch was alweer voorbij en de middag brak aan, en vervolgens, op haar beurt, de avond. De spanning groeide met elk woord of elke herhaalde mening door de draadloze telefoon die de menigte samen vormde. De televisiezenders installeerden op verschillende hoeken van het plein een stel gigantische schermen, waarop live werd uitgezonden. De mensen hielden één oog op de schermen en het andere op de camera’s die boven hen langs zweefden, en barstten in gejuich uit wanneer de regisseurs kozen voor de beelden waar zij op stonden. Ze wisten dat ze door de hele wereld gezien werden, dus bleven ze aan een stuk door vol overgave zwaaien.

Tegen de avond werd het publieke spektakel onderbroken doordat op een van de schermen een man in pak verscheen, die op monotone wijze een persbericht voorlas. De vertegenwoordiger van een bekend farmaceutisch bedrijf, een meneer met een stropdas, begon met een verontschuldiging voor de ontstane verwarring, waarna hij verduidelijkte dat het tegenover de Notre-Dame geplaatste voorwerp niets meer was dan een reclamestunt, ongebruikelijk weliswaar, maar volstrekt onschuldig, voor de nieuwste zetpil op de markt, en hij nodigde iedereen uit hem eens te proberen. De PR medewerker verliet de uitzending onder luid boegeroep. Bedremmeld en teleurgesteld bleven de mensen niet langer wachten op een ogenblikkelijk bewijs van de goddelijke macht, lieten definitief of in ieder geval tot de volgende gelegenheid zich voordeed de algehele verbroedering zitten en vertrokken richting huis. Al snel lag het hele eiland weer boven water en was het plein voor de kathedraal zo goed als leeggelopen. De priesters trokken zich beschroomd terug, hoewel ze ergens ook wel tevreden waren, omdat zij aan de hele opschudding toch een zeer geslaagde generale repetitie hadden overgehouden. De enorme kogel bleef liggen voor voetgangers en verliefde stelletjes, die haastig met permanente stift hun namen op de gladde, donkere buitenkant schreven. Binnenkort zou de plek bezet worden door aanhangers van complottheorieën, overtuigd dat alles een leugen van de overheid was geweest en dat er zich daar iets moest verbergen. Zij waakten nog enkele uren over het voorwerp, maar toen ook zij inzagen dat er niets gebeurde, trokken zij zich terug in hun bedden, want er stond alweer een nieuwe maandag of beter gezegd een nieuwe onafgebroken inspanning in dienst van de judeo-maçonnieke samenzwering voor de deur.

Het was bijna middernacht, en de politie had een trailer en twee hijskranen naar het uitgestorven plein onder de volle maan gebracht om het van zijn buitenwereldse betekenis ontdane projectiel in te laden en af te voeren. De werklui probeerden het ding te pakken te krijgen toen het plotseling uit zichzelf van de stoep omhoogkwam, kort boven de stad zweefde en spoorloos in de hemel verdween, waarna de teams van de stadsreiniging aan de slag gingen en alles zijn gewone loop hernam.

More by Charlotte van Rooden

De trilogie van het verloren geslacht

Bij het huis van tante Nicoleta stond een grote groep mensen voor de deur die gekomen waren om ome Titi op zijn laatste reis te vergezellen, ome Titi die, hoewel hij wel een borrel lustte, een man was op wie je kon bouwen, een levensgenieter, tot verdriet van zijn vrouw, jongelui, je weet nooit wat God voor je in petto heeft, maar kijk nou toch hoe zijn vrouw hem heeft verzorgd, de hele dag hield ze een koud kompres op zijn voorhoofd, en ze sleepte hem mee naar alle mogelijke artsen, en kijk ook nu, met wat voor eerbetoon ze hem ten grave draagt, kijk naar die doodskist uit prachtig hout, ...
Translated from RO to NL by Charlotte van Rooden
Written in RO by Cristina Vremes

Sonia steekt haar hand op

Hier zijn de mensen zeer achterdochtig. Maar of ze elders wel met open armen was ontvangen, dat zou Sonia niet durven zeggen. De mensen uit zíjn geboortestreek. Die tot het andere kamp behoren. In haar eigen omgeving kent ze geen stellen van eerdere generaties die vrienden en geen vijanden van elkaar zijn, zelfs als ze al een eeuwigheid samen zijn. Er zullen ook wel ergens paren zijn die voor het leven (en daarna) vrienden zijn, maar dat zijn er niet veel, dat zijn enorme mazzelaars en die zijn goed verstopt. En dan weet je, als jong iemand die om zich heen kijkt, vrijwel zeker dat jouw allerl...
Translated from RO to NL by Charlotte van Rooden
Written in RO by Lavinia Braniște

De reünie

Genoeg! Ik heb mijn koffer gepakt, het pak in zijn hoes, de schoenlepel erbij, en mijn sleutel ingeleverd. Het is zes uur rijden naar huis, maar de terugweg is altijd korter. Ik draai het raam open en met mijn hoofd in de frisse lucht rijd ik steeds sneller de hoofdweg van de stad af. De lucht, koel door het avondlijke tijdstip en de snelheid, scheert langs mijn wangen en doet me denken aan de ruwheid van de sponsjes die ze gebruiken bij het afschminken. Ik heb een gevoelige huid en kan niet goed tegen de behandeling die nieuwslezers moeten ondergaan om niet als een glimmend spook op het scher...
Translated from RO to NL by Charlotte van Rooden
Written in RO by Alexandru Potcoavă

Een suizen

Tijdens het laatste gedeelte van de reis had hij door het smerige raam van de trein de randen van de hemel gezien. Hij kwam een stukje overeind om ook aan de andere kant van de coupé te kijken en kwam daardoor in de buurt van de slapende man wiens gezicht achter het gordijn verborgen ging en die zijn rechterhand ferm op een kleine reistas op de stoel naast hem hield. Ja, door het raam aan zijn kant was hetzelfde te zien. Een compacte, paarsblauwe strook in een vlak evenwijdig aan een uitgestrekt veld vol met uitgedroogde graspollen. En aan de rand daarvan een helder lichtblauw, als een verre z...
Translated from RO to NL by Charlotte van Rooden
Written in RO by Lavinia Braniște

Een paar verdwaalde minuten

De dag begint eerder dan ik had gedacht. Ik had de wekker gezet om vier voor zes. Daar had ik verschillende redenen voor. Ik wilde tijd hebben voor mijn vroegeochtendmeditatie en ook om dertig minuten te kunnen wachten zodat de pil die mijn schildklierfunctie verbetert al begint te werken voor mijn kopje koffie en ik daarna kan beginnen aan een reeks oefeningen die de vetverbranding aanzwengelen doordat ik mijn spieren aanspan met behulp van niets meer dan mijn eigen gewicht, zonder dat ik in de tussentijd vergeet de boiler aan te zetten aangezien het zo’n vier uur duurt om het water op te w...
Translated from RO to NL by Charlotte van Rooden
Written in RO by Cristina Vremes
More in NL

Manoeuvre

Het is eind januari, een zaterdag, een jaar nadat je de rijstkoker bij haar achterliet. Je schenkt de koffie in twee mokken en haalt de sneeën brood uit de broodrooster. De suikerpot staat op de een na hoogste plank in het kastje boven het fornuis. Als je ernaar reikt maakt je schouder een misselijkmakend geluid. Ze kijkt op van haar telefoon, die naast haar bril op de eettafel ligt. Je zet de suikerpot op tafel, excuseert je en huilt op het toilet. Als je langzaam uitademt is de snik bijna niet te horen. Nauwelijks een echo. Een geheim dat je deelt met de maandkalender op de deur.  Je wast je...
Written in NL by Simone Atangana Bekono

We hebben altijd in dit dorp gewoond

We zijn verveld. Dat zeg ik tegen mezelf in de spiegeling van het water dat in de trog staat. Er zijn geen koeien meer in het dorp, dus deze drenkbak is van ons, zoals bijna alles om ons heen. Van ons en van niemand. Nagelaten aan wie blijft en zich verzet. Mijn dochter, die stukjes dode bladeren en modder in haar haren heeft, klampt zich aan mijn lichaam vast als een klein dier. De kinderwagen hebben we al lang niet meer gebruikt omdat dat geen doen is op de stenen paden en mijn spieren hebben zich aangepast aan haar, aan haar gewicht en vorm, en hebben nieuwe, atletische, ondenkbare vormen a...
Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Aixa De la Cruz Regúlez

Parenthese

Ik vermoed dat we zelfs het betrouwbaarste wat we hebben – onze zintuigen, oftewel, de dingen die we zien, horen, met ons lichaam waarnemen – onder bepaalde omstandigheden niet kunnen vertrouwen, zoals bij de dood van een ouder, de geboorte van een kind of het moment vlak voordat we overreden worden. Nu we papa eenmaal begraven hebben en ik eindelijk alleen ben met mijn gedachten, stel ik vast dat de tijd gisteren in het mortuarium, net als dertig jaar geleden, stil heeft gestaan. Goed, een paar seconden. Maar het was al eerder gebeurd. En ik wist meteen dat ik hetzelfde verschijnsel als kind ...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Mariana Torres

De evolutie van een kies

Nog 47 nachten De mondhygiënist haalt de haak uit mijn mond. ‘Zie je dat?’ vraagt hij bijna trots. Op de haak ligt een laagje grijzig speeksel. ‘Dat komt uit de pocket.’ Een vreemd woord voor een gat tussen mijn tandvlees en mijn achterste kies. Een pocket voelt groot, als iets waarin je sleutels kunt bewaren, misschien zelfs handgel of een telefoon. Alles wat in mijn pocket zit, zijn vermaalde etensresten van maanden terug. Niet veel later komt de tandarts erbij, op het computerscherm wijst hij naar mijn kaak. De verstandskies rechtsonder is gaan liggen, zijn wortels steken naar achter...
Written in NL by Alma Mathijsen

Vogels vliegen niet over buitenwijken

Deze tekst is afkomstig uit de verhalenbundel Skorosmrtnica, uitgegeven door Geo poetika in 2021. Uit de cyclus ‘Vogels vliegen niet over buitenwijken’ Ieder cultureel centrum in iedere kleinere plaats is veranderd in een winkel waar op de stoep drie of vier mannen in Adibas-slippers aan hun pilsjes lurken. De een zegt politici zijn eikels, de ander gooit er een scheldwoord doorheen, de derde spuugt en de vierde, als die er al is, drukt zachtjes tegen het plaatstalen uiteinde van wat ooit een dakgoot was. Jovan Vokanović, de enige zoon uit een groot huishouden in Demirovac, bijna universita...
Translated from SR to NL by Pavle Trkulja
Written in SR by Ana Marija Grbic

Ode aan de orkaan

Ik heb altijd genoten van het geweld in het alledaagse: bijvoorbeeld een glas dat breekt in het donker. Soms vraag ik me af of deze herinnering wel echt van mij is. Ik kan mijn blijdschap amper bedwingen als ik de scène opnieuw voor me zie: het object dat valt en uiteenbarst en een dof geluid maakt en dan het geroezemoes van stemmen midden in de nacht. Mijn moeder drukt op het lichtknopje, waardoor het mozaïek van scherven oplicht. Haar geopende hand hangt in de lucht, boven mijn hoofd. Het geluid van de klap dat in niets lijkt op het geluid van het glas op de vloer en het gevoel te begrijpen ...
Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Alejandro Morellón Mariano