Ik voelde nog geen angst voor je, daarom reikte mijn hand omhoog, de jouwe vragend te zakken. En dan ging je hand in dalende lijn, liftmuziek als warme doekjes, met aders als kronkelende slangen die altijd zwijgen, je beet op je nagels totdat ze krompen tot schelpjes, en daar zakte jouw hand om die van je zoon vast te nemen en we verstrengelden ze met onze wormen van vingers.
Arme jij. Daarvoor droeg je me in je armen, neuriede je slaapliedjes midden in de nacht toen jij ook moest liggen ronken. Je veegde meer dan eens mijn billen af, raakte met je wormen mijn kak aan die me van ballast ontdeed en depte mijn pies van je kleren. En daarvoor nog moest je tegen mijn moeder zeggen dat ze mooi was om haar in bed te krijgen en daarvoor zei je dat tegen andere vrouwen omdat dáárvoor, lang daarvoor, je klokkenspel al pijn deed omdat je mij ergens kwijt moest, samen met andere witte kikkervisjes zoals ik en zoals die in mijn eigen ballen die zo zijn gaan hangen dat ze nu doen denken aan de jouwe. Ik ben al 35 jaar en ik word er ook niet jonger op. Toen jij zo oud was als ik, werd je mijn vader.
En ik was nog steeds niet bang voor je. Als ik om je hand vroeg, liet je die zakken met die aders als slangen, artistieke, opvliegende aders had mijn vader en opvliegend is degene die snel door het lint gaat. En ik verdiende het, o en of ik het verdiende, gewoon om wie ik ben, dat je hand me niks anders gaf dan klappen als ik het later verklootte op die kloteschool. Vaders slaan, zonen leren niet en sommige dingen veranderen nooit.
Je gaf me draaien om de oren omdat je moe was, je beet op je nagels omdat je doodmoe was, vooral van jezelf, en ik begrijp het helemaal, ik word ook moe van mezelf. Veranderen? Alleen als het om te lachen is.
Ik ben het kotsbeu om die idioot te zijn die je vreesde dat ik zou worden, die het nog altijd verkloot op de kloteschool van het leven, wat trouwens een kutuitdrukking is – zo’n cliché waar je van walgt omdat het klopt. En er zijn dingen waar ik me aan erger, net zoals alles jou ergerde als je je dag niet had, als er een wolk voorbij trok en het weer klappen regende. Als ik nu zelf zin krijg om klappen uit te delen, aan mezelf, aan iemand anders of aan de kastdeur, stel ik vast dat leven erven is, alles even ongeneeslijk als dit, slechte eigenschappen, problemen en trauma’s inbegrepen. De tijd verzuurt – zoals yoghurtjes verzuren, en alleen aan de eenzaamheid in de nok van je mond kun je de ouderdom proeven. Niets verandert ooit.
Jíj ergert me. En ik erger me aan de nieuwsberichten over mensen die in grootse stijl de belastingen ontduiken. Het ergert me dat ik brieven in de bus krijg die met veel meer dan a+b aantonen dat ik nog geld schuldig ben. Jij was nooit iemand geld schuldig, zo werd je moe en je sloeg me omdat je bang was, je beet op je nagels omdat ze je hadden uitgeput. Ik ben geld schuldig aan de overheid, ik proefde nooit wat als het klappen regende, ik heb alleen een probleem met wat me wordt opgelegd, toen, nu en altijd. Wanneer mijn dood komt, zal mijn grootste ergernis zijn dat die me wordt opgelegd. Op dit moment verafschuw ik het sociale stelsel waar je me in hebt gedropt, sorry maar dat is de waarheid, dit is gewoon allemaal oplichterij in piramidevorm die begint op die kloteschool en het ergste is dat ik er niet aan kan ontsnappen, dat ik in de shit zit, zonder werk, en kleingeld schuldig ben aan de fiscus voor de periodes dat ik wel werkte en niet doorgaf dat ik werk had, hoor je me?, ik vind het maar niks, je luisterde nooit en niets verandert ooit.
Als ik mijn hand hef, geef je me misschien jouw hand of misschien geef je me er een klap mee. En ik vergeef je, als we mij kunnen vergeven dat ik geld schuldig ben aan de staat en mogelijk remsporen achterlaat in mijn onderbroek die ik vandaag aanheb en gisteren aanhad, omdat je me vandaag niet hebt verschoond.
En er waren vrouwen. Eerst de jouwe, dan de mijne. Jij bent ook jong geweest, verliefd op je moeder zoals ik op de mijne die ook van jou was. Je werd een puber, je kreeg een baard en puisten, en zin om aan ze te ruiken, aan de vrouwen, niet aan je puisten die het symptoom waren van te veel zin, zoals ik die me vanaf mijn pubertijd tot nu door ze laat leiden zoals zeelui door de sterren, want wat zijn puisten anders dan sterren op het toneel van een Don Juan?
Ook mijn penis doet denken aan die van jou en hij wordt er moe van, ik word er moe van, wij worden moe van al dat zoeken en vinden, zo veel zoeken en falen, weer falen, keer op keer met dezelfde, met velen tegelijk. Sommige dingen veranderen nooit en, als ik me jou voel, als ik je in mij voel, vaak alsof we één en hetzelfde zijn en dat ene is het verstrijken van de tijd, dan is dat vele van de vele keren als ik hun mijn verhalen en mijn kunsten vertel. Die charmante macho, die ervaren vent, altijd hetzelfde liedje want alles wat jij hebt meegemaakt heb ik ook meegemaakt en vrouwen voelen dat.
En er was het voetbal waar je me mee naartoe nam, in stadions en op televisie. En er was de liefde voor honden, groter dan die voor mensen, want honden houden meer van mensen dan mensen van elkaar.
En er was de dag waarop je de deur achter je dichtsloeg en nooit meer terugkwam, en er was de dag waarop ik weer in je leven verscheen, inmiddels zonder puisten maar met zin om je te vertellen dat ik de vrouwen tel aan wie ik mijn verhalen vertel. Doen alsof ik het niet was en doen alsof jij het niet was.
En intussen werd je ziek. Daarna ging je dood maar je herinnerde me er nog aan dat ik de belastingen moest betalen, omdat zij het ziekenhuis betaald hadden waar je een respectabele kerel was die gruwelijk aftakelde, met een buis in je luchtpijp en onder de wonden, maar die toch nog zijn best deed om de verpleegsters te laten blozen, niet omdat het bij hun werk hoorde maar omdat ze wisten dat zelfs iemand op sterven nog mooi kan zijn als hij ervaren is.
En er was de dag waarop ik besloot te veranderen. Ik wil niet zo ziek sterven als jij, ik vertrouw het systeem niet en daarom speel ik elke dag ziekenhuisje. En jij ziet dat niet, of misschien zie je het wel, maar het is ook voor jou dat ik sport en diep ademhaal, mediteer, suiker mijd en koude douches neem. De ziekte die je de das om deed, maakte mij gezond en dat is het verhaal van de moderne wereld. Zieke vaders maken zieke zonen die wel gezond willen zijn. Misschien zou je het nu begrijpen, als ik je zekerder dan ooit zei dat ik het beu ben om de laatste in de lijn te zijn. Ik heb mijn gewoontes veranderd, als om je te eren. Ik ben nog steeds ziek, ziek van het leven, want sommige dingen veranderen nooit. Of ik gelukkig ben? Soms. Of ik gehuild heb om je dood? Dat niet. Nog niet.