View Colofon
- "Rivolta inversa" translated to IT by Maria Alampi,
- "Rebelión a la inversa" translated to ES by Corina Oproae,
- "Revolta inversa" translated to PT by Simion Doru Cristea,
Omgekeerde opstandigheid
Zijn leven met Carmen Ottomanyi had een onverwachte aanvang geno men aan het einde van de vijfde klas van de middelbare school. De dag dat hij had besloten de stad te verlaten, was hij op zoek gegaan naar dat lange meisje uit de parallelklas, een zekere Fahrida (haar vader kwam uit Iran), die zich echter Frida liet noemen. Hij wilde de stad verlaten omdat hij ervan overtuigd was dat als je weggaat, je je beperkingen achter je laat, een overtuiging die nergens op slaat, maar als je nooit in je leven zoiets voelt, ben je een beklagenswaardig iemand. Hij had die Frida aangetroffen te midden van een groepje meiden, achter het gebouw, waar ze stonden te roken en te giebelen. Er werd nog gerookt in die tijd, zelfs op patserscholen als de Suber, of vooral daar. Het was een verrassend ondermaatse school wat de leerkrachten betrof, op een paar uitzonderingen na, maar tussen de leerlingen zaten op een of andere manier de knapste jonge koppen van het land, en in de promotiecampagnes voor de school werd dit gegeven bijna schaamteloos uitgebuit, al zeiden ze niet echt openlijk van: onze leraren stellen niks voor, maar als u uw kinderen naar ons toestuurt, zullen ze toe komstige premiers onder hun klasgenoten hebben. Het was een lyceum club. De school was genoemd naar een hoge piet van de Europese Unie, maar hoofdzakelijk was het een commercieel bedrijf. Het was een soort plekje in de eerste klas dat zich in geen enkel opzicht onderscheidt van de tweede klas, alleen dat een ticket er zomaar tien keer zo duur was, zodat je zeker wist dat je, als je ergens heen moest, tussen de rijke stinkerds zou zitten. Met Radu Grinda en zijn docent Engels, een zuipschuit aan wie God met beide handen alle gaven had geschonken, in het wilde weg, was het net omgekeerd, dat wil zeggen dat Uivărășeanu evenveel verstand had als de rest van de lerarenkamer bij elkaar, terwijl Grinda niet alleen versto ken was van enige uitzonderlijke eigenschap, maar zijn ouders ook nog eens zelfs geen tiende bezaten van het geld dat zijn klasgenoten hadden. Radu had Frida dus gevonden tussen de tennisbanen achter de school, waar de meisjes, verwoestend mooi en opwindend, stonden te roken en as morsten in de dozen met ballen. Hij liep regelrecht naar haar toe. Ze kregen hem tijdig in de gaten en namen de gelegenheid te baat om einde loos te giechelen voordat hij bij hen was en haar verteld had dat hij die avond Boekarest zou verlaten en ging verhuizen naar Câmpulung, en of ze soms met hem mee wilde om daar te gaan wonen. De meisjes hadden grote ogen opgezet, Frida zei snel iets schunnigs waarop ze allemaal letterlijk ont ploften van het lachen, en in die lach loosden ze een enorme hoop angstge voelens en seksuele energie. Grinda had rustig naar haar staan kijken en stond op het punt te vertrekken, toen een chick uit 5a of 5b, een blonde meid met een leren jack, zei: ‘Dan ga ik wel.’ Dat meisje was Carmen Ottomanyi. Bij Frida en de anderen was hun gelach zo’n beetje op de lippen bevroren, en hoewel ze haar aanstootten en zeiden ‘maak het nou, joh, je bent echt maf’, zoals hoogbegaafde snotneuzen zich verplicht voelen te praten, keek die meid hem recht aan zonder een glimlach op haar lippen, waarop Grinda, na een tel nagedacht te hebben, ‘oké’ zei. Die middag waren ze daadwerkelijk naar Câmpulung Moldovenesc vertrokken. De treinreis was de meest comfortabele reis van zijn leven geweest. Daar hadden ze een wandelingetje in de omgeving gemaakt, volkomen beduusd, en toen had Carmen tegen hem gezegd dat ze een paar dingetjes nodig had. Grinda was meegegaan naar de supermarket en had wat gekocht om boter hammen mee te maken. Toen bleek dat ieder van hen ook twee tandenbor stels had meegenomen. Ze hadden een pension gevonden aan de rand van het bos, de Kletskop, dat werd gerund door twee oudjes, waarschijnlijk had iemand anders de naam van het pension voor hen gekozen. Ze hadden iets gegeten en een tijdje zitten kletsen, waarna ze waren gaan pitten, bekaf als ze waren, misschien meer door de emoties dan door vermoeidheid, of mis schien ook niet. De volgende ochtend was Grinda op pad gegaan om werk te zoeken. Carmen was gaan kijken of ze zich daar vanaf september kon in schrijven op de plaatselijke middelbare school. Daar had ze, dankzij een historisch toeval, te maken met een schat van een secretaresse die haar bijna diezelfde dag nog adopteerde. Het speet Carmen dat ze tegen haar moest liegen door een verhaal op te hangen dat ze hier met haar man was komen wonen, maar nu kon ze niet meer terug, en trouwens: wat had ze anders dan gedaan? Voor Grinda had het minder meegezeten, hij had te stellen gehad met allerlei tamelijk onverkwikkelijke types, al was het hoe dan ook duidelijk dat er genoeg dingen waren om aan te pakken, zolang je uiteraard geen pretenties had. Overigens zou hij binnen twee weken een baan vinden bij een bouwbedrijf. Geen vaste aanstelling, al had iemand van het bedrijf hem voorgehouden dat ze de ene klus na de andere onder handen namen. Grinda had zich voorgenomen om de man die deze opbeurende woorden tot hem had gericht, nooit te vergeten. Maar die avond had hij niets al te opbeurends te melden gehad; desalniettemin hadden ze een fles wijn ge kocht en waren de heuvel opgelopen. Ze waren er met z’n tweeën redelijk goed in geslaagd hun zenuwen in bedwang te houden en zich niet al te veel zorgen te maken over hun sprong in het duister, zo goed dat de evenwich tigheid die ze bij de ander zagen hun verzekerde dat ze de juiste keuze hadden gemaakt. Niet alleen hadden in afzonderlijke bedden geslapen, ze hadden elkaar niet eens aangeraakt, behalve dan strikt functioneel, bijvoor beeld toen ze elkaar bij de arm hadden gepakt om de straat over te steken, alsof dit ertoe bijdroeg de oversteek van een superieure doelmatigheid of wellevendheid te maken. ’s Ochtends werden ze gewekt doordat de vader van het meisje op de kamerdeur beukte. Ze hadden allebei gehoopt dat er enkele dagen – wat zeg ik, enkele weken – voorbij zouden gaan voordat deze confrontatie ging plaatsvinden, maar ze hadden onderschat hoe snel haar ouders in paniek waren geraakt en hoe indrukkend hun vermogen was om op de juiste knoppen te drukken. Het was overduidelijk dat, achter de woede die hij tentoon moest spreiden, de man in de eerste plaats opgelucht was dat zijn dochter niets was overkomen en bovendien, toen hij Grinda schattend opnam, was hij dadelijk tot de conclusie gekomen dat er geen risico bestond dat die jongen het leven van zijn dochter op een of andere manier op zijn kop zou zetten. Hier sloeg hij de plank echter faliekant mis. Zelfs de stevige scène die hij, als vader zijnde, wilde en moest trappen, werd van begin af aan gecompromitteerd door het feit dat de hele situatie uiterst gênant dreigde te worden, waar, dat was het ergste, ze zich alle drie bewust van waren. Zijn in een T-shirt geklede dochter, in het gezelschap van een man die haar overduidelijk voor een volwassen vrouw aanzag! Grinda ver zocht hem eventjes buiten te wachten en de ander deed, tot zijn eigen ver bazing, wat hem werd gevraagd. Toen hij terugkwam, was hij er goddank in geslaagd zijn kookpunt te bereiken, en terecht, per slot van rekening was zijn dochter, scholierster, van huis weggelopen, en dus hield hij een verhan deling over plicht, over bezorgdheid, over onnadenkendheid. Voordat Grinda de kans kreeg zijn mond te openen om hem van repliek te dienen, hoorde hij Carmen eigengereid de teugels in eigen hand nemen, ze had haar vader afgekapt door met een buitengewoon hoog en helder stemme tje, waarvan hij nooit van zijn leven had vermoed dat die in dit frêle wezen tje verscholen ging, uit te roepen: ‘Ik ben zwanger van hem!’ Haar vader had een plotselinge slapte in zijn knieën gevoeld en vanaf dat moment, totdat hij er met zijn staart tussen zijn benen vandoor ging, had hij geen moment nog enig gezag over hen kunnen uitoefenen. Grinda had zelfs een boterham voor hem gemaakt en meegegeven voor onderweg, gewikkeld in wc-papier omdat ze geen servetten hadden. Zodra ze weer alleen waren, had het meisje zich verontschuldigd dat ze tussenbeide was gekomen, Grinda meende echter dat excuses niet op hun plaats waren, het was een uitmuntend diplomatiek optreden geweest. Hij betrapte zich erop dat hij nu met tien keer zoveel belangstelling naar haar keek. Het meisje had ree bruine ogen, kwiek als op het portret van Brigida Spinola-Doria. De eerste test was een fluitje van een cent geweest. De verschijning van Carmens moeder was een ander eiereten. Zij zette Carmen de kamer uit om onder vier ogen met Grinda te kunnen praten. Vreemd dat ze in staat waren met de noorderzon te vertrekken en dan toch dat atavistische ontzag voor vol wassenen hadden behouden, zodat Carmen warempel zonder morren de kamer verliet en hij rustig aanhoorde wat de dame hem te vertellen had. Hoe word jij genoemd, jochie? Radu? Vertel me dan eens, Radu, betalen jouw ouders mij het geld terug dat ik de afgelopen drie jaar aan Carmen heb besteed voor het lyceum ‘Jean Subercaseaux’? Zelfs de aanhalingste kens waren te horen, hoewel het niet duidelijk was wat daar het nut van was. Grinda luisterde met belangstelling naar haar, uit belangstelling voor haar dochter. Pas later zou hij erachter komen dat de minste of geringste gelijkenis tussen de vrouw van wie je houdt en haar ouders, hoe innemend op zich ook, verdraaid gênant is. Ineens waren al die mensen vreemden voor hem, en daar was niks mis mee. De vrouw had hem op alle mogelijke manieren bedreigd, die overigens met elkaar in tegenspraak waren: dat ze aangifte tegen hem ging doen, dat ze hem zou dwingen haar dochter tot vrouw te nemen – en daarmee was zijn leven verwoest, had ze hem, ogen schijnlijk in volle ernst, uitgelegd –, en dat ze een knokploeg op hem af zou sturen om zijn benen te breken, waarna ze, zonder te wachten tot een van deze dreigementen enige uitwerking kon hebben, want de jongeman had nauwelijks de kans gekregen er een mentale notitie van te maken om ze later te kunnen overpeinzen, was overgegaan tot smeekbeden, tot aanbie dingen... Terwijl hij naar haar zat te luisteren, omhelsden de twee elkaar. De vrouw riep tegen hem dat zij niet zo’n watje was als die vent van haar, zij liet niet met zich sollen, want haar dochter ging stante pede met haar mee naar de gynaecoloog. Zal ik haar een mep verkopen, had hij zachtjes aan Carmen gevraagd, maar die had naar hem geglimlacht en gebaard van niet. De moeder praatte nog wat verder en toen ging er bij Grinda een lichtje op en snapte hij waarom Carmen Ottomanyi halsoverkop langs huis had moeten gaan alvorens te vertrekken, waarmee hij aantoonde dat hij iets had opgestoken van de lessen Roemeense negentiende-eeuwse literatuur, waarin altijd brieven die mensen eventueel van gedachten konden doen veranderen een rol speelden. Nadat ze haar hadden afgeschud, waren Carmen en hij een boswandeling gaan maken. Allebei keken ze om zich heen zoals Dürer naar de neushoorn, het was alsof ze er tot op dat moment niet bij hadden stilgestaan dat er in het bos zo veel bomen waren, dat die het leuk vonden om naast elkaar te groeien. Het was alsof ze een planeet hadden ontdekt die bedekt was met warme, wiegende bomen, waar niets anders bestond dan tijd om samen te zijn, insecten die de zon en de op grote diepte ronkende aarde vervoerden. Vele jaren later, toen hij besefte hoe belangrijk deze dag in zijn leven was geweest, begreep Grinda ook waarom deze revelatie toen al de neergang in zich had gedragen, aangezien iedere revelatie een voorafgaande periode veronderstelt waarin je blind bent geweest, een misdrijf dus, waarvoor je nu moet boeten. Toen had er niets bestaan behalve het genoegen om samen te zijn met Carmen Ottomanyi en haar te vragen of alles oké was, of ze nog wat langer wilde blijven, en om haar eenvoudig ‘ja’ te horen antwoorden. Ze waren niet daar gebleven, maar ze waren wel samengebleven. Grinda had altijd geweten dat het meisje slimmer was dan hij en hij had zich niet al te zeer het hoofd ge broken om de redenen te achterhalen waarom ze met hem was meegegaan, of hoe gratuit dit gebaar van haar was geweest. Hij nam Carmens rampzalige ambitie ervoor te zorgen dat hij altijd gewassen en gestreken kleren droeg voor kennisgeving aan, misschien uitte haar opstandigheid van een zeventienjarige zich op deze manier, een opstandigheid die volkomen in druiste tegen die van haar generatiegenoten, die op zoek waren naar uit spattingen en frivoliteit en heftigheid en Tokyo en Amsterdam en Tierra del Fuego. Zij was meegegaan met iemand die haar niets dan een banale monogamie in het vooruitzicht stelde, zonder boterbriefje, in een uithoek, een plekje dat overigens te mooi voor hen was, zoals was gebleken. Het in teresseerde Grinda niet of dat eigenlijk ook niet een soortgelijke uitspatting was, in een al te verfijnde geest die barstte van de literatuur, zoals Carmens geest in die tijd. Feit was dat zij hem in al die jaren nog geen kwart van een verwijt zou maken, en dat was niet eenvoudig geweest, hij had twee jaar na haar eindexamen gedaan, kortom een niet-aflatende sleur, moeilijkheden en problemen, zelfs al waren er ook goede jaren geweest, uiteraard achteraf gezien, zoals alle goede jaren. Louter het feit dat ze iets radicaals hadden gedaan, iets eenvoudigs dus, wilde nog niet zeggen dat zijzelf eenvoudig waren, noch qua geest, noch qua geschiedenis. Binnen deze proefonder vindelijke onthullingen bleven zij entropische wezens. Maar het waren jaren van solidariteit geweest, een soort dienstplicht, waarin ze weliswaar ook geen concert oversloegen zodra er een gitaar op de bühne verscheen of in de kroegen waar amateurs optraden. Niets kon hem nu, als hij erop terugkeek, verhinderen om deze herinnering te koesteren, want om het even wat er later was gebeurd, was dit meisje de enige die hem gesteund had in zijn overtuiging dat het mogelijk was om onbezonnen te leven, ongeacht de consequenties, beter gezegd: ongeacht de door anderen verzonnen con sequenties.
Vanzelfsprekend waren ze pas uit elkaar gegaan toen ze al deze pro blemen, deze sleur achter zich hadden gelaten, toen ze elkaar hadden leren kennen en verdragen en toen eindelijk ook de voorwaarden waren gescha pen waarin ze konden gedijen. Maar de motor die je in een omloopbaan brengt, is degene die er uiteindelijk voor zorgt dat je uit de lucht valt. De statutaire Adam draagt reeds een aan ergotisme lijdende Christus in zich. Carmen had de universiteit afgerond, Grinda was net de assistent gewor den van Uivărășeanu, die betrokken was bij een groots Europees project, en nu, op het moment dat ze eindelijk al hun rekeningen konden betalen en hun ballingschap ten einde was, was alles in duigen gevallen en waren ze voor jaren uit elkaar gegaan. Waarom? Omdat Carmen wist wat ze deed en haar opstandigheid voortzette met middelen waar hij met zijn verstand niet bij kon. Op een dag had ze door Grinda’s haren gewoeld en vol liefde tegen hem gezegd dat ze voor een paar jaar uit elkaar moesten gaan en dat ze hem bedankte omdat hij haar had meegenomen naar de wereld die ze zocht. Hij keek haar bête aan. Dat die vrouw zomaar ineens van hem af wilde, dat was iets wat er eventueel bij hem nog wel in kon, maar dat daar een tijdelijke scheiding voor nodig was, van enkele jaren, dat was een slimmigheidje dat hem boven zijn pet ging. Op een volkomen onkenmerkende wijze voor hem, wat perfect aangaf dat hij tijdelijk zijn verstandelijke vermogens kwijt was, had hij in de keuken een bord aan diggels geslagen, onderwijl brullend dat hij zulke literaire streken, dergelijke experimenten van haar, niet pikte. Toen hij echter had ingezien dat Carmen ingenomen was met zijn reactie, was hij gekalmeerd. Misschien had zij dat hele idee van het gratuite gebaar verder doorgevoerd dan Grinda voor mogelijk of profijtelijk had gehou den. Maar hij gaf er de voorkeur aan zichzelf voor te houden dat ze geen andere man wilde, maar alleen wilde terugkeren naar haar schooltijd, waar hij haar nu niet meer kon vergezellen, omdat hij niet wist hoe hij moest los komen van de logica van deze eenzaamheid die volwassenheid wordt ge noemd. Haar veroordelen deed hij dus nooit, al zou een intelligenter iemand dat wel hebben gedaan. Voor hem zou de Carmen die met hem mee was gegaan toen ze de keuze had tussen hem en de wereld, zich nooit tegen hem kunnen keren, zelfs als nu voor haar de tijd om voor de wereld te kiezen was aangebroken.