View Colofon
Original text "Exilul" written in RO by Anna Kalimar,
Other translations
Published in edition #1 2017-2019

Ballingschap

Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Anna Kalimar

Het bed was als een schip dat de wateren van de nacht doorkliefde. De twee, in elkaars armen, hadden de structuur van een duistere golf, af en toe doorbroken door een lichtstraal. Mysterieus en kalm dobberde het schip, en rondom was er niets dan de aanblik van de eindeloze uitgestrektheid van het water, zonder dat dit angstaanjagend was. Ze hadden elkaar pas kortgeleden teruggevonden. 

Soms speelden ze tennis. Soms dronken ze zelfs een biertje na afloop. Dergelijke vergankelijke vriendschappen ontstonden vaak tussen de eenzame loontrekkers die naar deze stad waren overgeplaatst. Over het algemeen plaatsten ze bij voorkeur vrijgezellen over. En toch gebeurde het vreemd genoeg maar zelden dat die een verhouding met elkaar begonnen. Ze knoopten vage vriendschappen aan, met dat gevoel dat je je plek niet vindt en dat je hoe dan ook ineens wakker zou kunnen schrikken. Er waren niet veel mensen die daar langer dan een of twee jaar bleven. Het was een nette, moderne stad en hij bezat die bedaagde lifestyle waar veel mensen naar streven en toch hadden de werknemers van het bedrijf er een hekel aan. Als reactie op deze afwijzing had de plaatselijke bevolking ook een hekel aan de werknemers. Het gevolg was dat deze een soort adel-in-ballingschapscomplex hadden ontwikkeld. De niet erg hartelijke en starre wereld was een machine waarin hun frêle en ultra-urbane geesten werden vermalen. De locals reinigden hun pakken, verzorgden hun maaltijden, hielden hun appartementen schoon, terwijl de werknemers uit de brede ramen van hun wolkenkrabbers tuurden en zuchtten bij het zien van de zware stormwolken aan de einder. Hun handen streelden de toetsenborden en de centrale units zoemden zachtjes onder het witte licht van de tl-buizen. De jonge edellieden in ballingschap glimlachten volgens het boekje in de lift en knikten braaf en met ernstige gelaatsuitdrukking tijdens de vergaderingen. 
Op een dag als iedere andere, maar waarschijnlijk wel een zomerdag, ontmoetten een stel edellieden die elkaar niet bijster goed kenden elkaar op de tennisbaan. Ze slaagden erin een paar voorzichtige gesprekjes aan te knopen, stevig steunend op de voor elk van hen kenmerkende aarzelende glimlachjes, en uiteindelijk vormden ze drie dubbelteams en begonnen te spelen via een roulatiesysteem. Zij vormden samen een koppel omdat ze allebei blauwe ogen hadden. Ze speelden allemaal middelmatig, maar met inzet, en ze gaven zelfs de indruk het naar hun zin te hebben. Na afloop gingen ze vroeg uit eten met fruits-de-mer en gebakken aardappelen, en daarna gingen ze naar huis, waar ze de planten water gaven en de vissen voerden, de enige huisdieren die in de appartementen van het bedrijf waren toegestaan. 
Ze ontmoetten elkaar nog een paar keer, met dezelfde mensen als de vorige keer of met anderen, en ze speelden alleen maar dubbels. Op een keer verschenen alleen zij tweeën op de baan en toen hebben ze een tegen een gespeeld. Zonder er veel woorden aan vuil te maken, begonnen ze steeds vaker af te spreken om afzonderlijk van de anderen te spelen. Naast het tennissen gingen ze samen uit eten of naar een of ander café, ze gingen winkelen of naar de speelhal. Ze ondernamen deze activiteiten onhandig, maar uiteraard met een wederzijdse onhandigheid. Ze waren per slot van rekening ballingen. Hun vagelijk verwonderde glimlachjes en hun witte overhemden zouden hen bij blijven, maar de rest zou vervagen. Binnen enkele maanden waren ze allemaal terug in de grote stad waaruit ze vertrokken waren. 
Er gebeurde iets met degenen die waren overgeplaatst en vervolgens waren teruggekeerd. Ze leken gehuld te zijn in hun ballingschapsmentaliteit als in een doorzichtig membraan dat ze slechts met moeite wisten af te schudden. Er ging veel tijd overheen voordat ze zich over het gevoel te kort te schieten heen konden zetten, die ‘thuiskeer’ kon een langdurig en pijnlijk proces zijn dat, voor sommigen, nooit helemaal voltooid was. Maar toch slaagden ze er in de loop der jaren in om weer uit volle borst te leren lachen, open en gezellig te zijn en ze begonnen weer te verlangen naar langetermijnrelaties. Over het algemeen begon dat met een hypotheek en eindigde het met twee kinderen, van wie er eentje geadopteerd was en een andere huidskleur had, een grote lobbes en een decoratieve vleugel in de woonkamer.
Voor hem kwam het leven neer op avonden met zijn vrouw die hockeyde, een geadopteerde dochter voor wie hij vakantiedagen had opgenomen en eentje van hen samen voor wie hij zijn echtgenote had genomen, een kikkergroene auto, een paar promoties, een toneelstuk dat hem voor het eerst in lange tijd aan het huilen had gemaakt, één keer per twee jaar Kerstmis met de hele familie plus aanhang, een paar kwalen, een rolmops van een hond genaamd Ali, fotosessies met de meisjes in geinige uitmonstering die hem een tijdje online faam brachten. De staande lamp die zijn grootouders hem hadden nagelaten.
Voor haar kwam het leven neer op drieduizend ondergeschikten, het door de huishoudster aangelegde vuurtje in de openhaard, het overlijden van haar oudere zus, de leesclub in het weekend, de knappe jonge kerels voor wier gezelschap ze betaalde, de sigaretten, de migraines, dat ongelooflijk dure schilderij dat ze nooit aanschafte en waar ze altijd spijt van had gehad, de reisjes, de onbekende en verre landen, het getik van de klok aan de wand, het ongeluk. De staande lamp die haar grootouders haar hadden nagelaten.
Uiteindelijk vervaagde die staat van ballingschap bijna helemaal, wat overbleef was slechts de vage herinnering aan een mogelijke jeugd. Geen van hen ging door met tennissen. Intussen werden er nieuwe steden gebouwd en nieuwe bedrijven opgericht, terwijl hun bedrijf, als een logge herbivoor, algauw door roofdieren werd verzwolgen. In de nieuwe wereld waren zoveel ballingen niet nodig en de kunst van het in ballingschap zijn en terugkeren naar huis ging verloren. Dit was niets iets wat ook maar iemand van hen dwarszat. Ze waren de middelbare leeftijd gepasseerd en ze waren zeker van hun vaste baan. Laat de grote mastodont maar ten onder gaan – voordat hij ter aarde zou storten, zouden zij allang in die aarde rusten. 
Het was in het najaar dat ze 52 ging worden, de dag voorafgaande aan haar verjaardag. Ze was naar de kapper geweest om haar haar weer te laten verven en haar kapsel te laten bijwerken, en toen zag hij haar gezicht ingekaderd in aluminium stroken. Hij herkende haar zonder moeite, ondanks haar veranderde gelaatstuitdrukking en de jaren die over haar gezicht heen waren gegaan. Hij bleef een ogenblik staan en tuurde door het raam naar binnen.
Hij was er sinds een paar dagen op bezoek bij zijn oudste dochter, die na haar afstuderen voor haar werk in deze nieuwe stad was komen wonen. Terwijl zij op haar werk was, slenterde hij over straat en bezocht alles wat hem interessant leek en gratis was. In zijn hand hield hij een al koud geworden beker koffie en terwijl de wind waaide sloeg zijn hart een slag over en werd hij overspoeld door al zijn jeugdherinneringen als een rivier die door een zwakke stuwdam heen breekt, en net voordat hij zou verdrinken, stapte hij de kapsalon binnen en bekeek haar in de spiegel voor haar. Zij keek hem onbewogen aan en glimlachte toen aarzelend, zoals ze allang niet meer had geglimlacht.
‘Wacht op me, want ik ben zo klaar.’
Hij ging braaf op de bank zitten en sloeg een oud modetijdschrift open. De golven braken tegen de dijken van zijn hart en de kleurige silhouetten dansten uitsluitend en alleen voor hem. Toen kreeg hij tot in het diepst van zijn ziel een gevoel van thuiskomen, het gevoel dat zijn ballingschap werkelijk ten einde was. 
Toen ze klaar was, straalde haar chocoladekleurige haar in krullen die tot op haar schouders vielen. Ze trok haar geruite jas aan, hij pakte zijn beker met koude koffie en ze liepen de straat op. Zij waren twee edellieden in ballingschap en niemand anders was zoals zij, bedacht ze zich. Toen voelde ze de ballingschap dieper dan ooit, het gevoel dat alle anderen grijstinten waren, en zij levende, bewegende kleuren, prints van waterverf. 
Ze wandelden door het park, bewonderden de bladeren van de esdoorn, wisselden kastanjes uit en gingen toen elk doen wat ze te doen hadden. Zonder dat het een bewuste keuze was geweest, werd dit moment min of meer het begin van hun tweede jeugd.
In het jaar daarop zegde hij zijn baan op, hij kocht een fototoestel en een tweedehandsauto en begon door het land te toeren, waarna hij zijn verhalen op een blog zette. Hij werkte af en toen nog wel om zijn uitstapjes te kunnen bekostigen, maar over het algemeen had hij een minimalistische levensstijl aangenomen die hem eerder niet had gekenmerkt. Zijn vrouw en hij begonnen een open relatie te hebben. 
In het jaar daarop trouwde zij voor de eerste keer, verhuisde naar een huis met een tuin en zette de procedures in werking om een tiener te adopteren. Wanneer ze ’s ochtends wakker werd, bekeek ze de pijnboom voor het raam en daarna het gezicht van haar slapende echtgenoot en dan zei ze tegen zichzelf dat ze het nog wel een dag volhield. Ze had zichzelf beloofd haar functie op te geven zodra de adoptie rond zou zijn. 
Het was hun ultieme bloeiperiode, de jaren verstreken energiek en uitdagend, terwijl ze een tweede kasteel bouwden, een vakantiekasteel, naast het hoofdkasteel dat hun volwassen leven had vertegenwoordigd. Het vakantiekasteel was kleuriger, relaxter en kleiner dan het eerste, maar ze goten er een waanzinnige hartstocht in, want wie is niet blij als hij zich eindelijk een tweede huis kan permitteren? En per slot van rekening houden zelfs koninklijke families uiteindelijk meer van hun kleine residenties in vergelijking met de grote officiële paleizen.
Hun kastelen verhieven zich trots op de zeekust, al stonden ze, net als alle kastelen die mensen van hun leven maken, te dicht bij de oever. Mensen weten niet eens hoe ze die anders moeten bouwen, ze zijn niet in staat zich over de strook vochtig zand heen te zetten. Vochtig zand is plooibaar en het is een genot om ermee te bouwen, maar onvermijdelijk zullen de golven hem bereiken, anders zou er niet eens vochtig zand bestaan. Ook hun vakantiekastelen zouden uit elkaar vallen, met achterlating van de stukjes kleur en de hoop waarmee ze gebouwd waren.
Ze ontmoetten elkaar in de eetkamer, rond het middageten. Ze keken elkaar strak aan over de schalen met gezeefde biologische groenten heen en hun blauwe ogen sprongen op als het oppervlak van een meer waarin een steen valt. Zwijgend gingen ze aan dezelfde tafel zitten en ze moesten denken aan de wolkenkrabber van het bedrijf en de kleur van de bureaustoelen. In zijn herinnering waren ze geel geweest, in de hare rood. Rondom hen herinnerden bejaarden zich veel andere kleuren verkeerd, maar toch kletsten ze geanimeerd en probeerden de pijntjes van hun kwalen en de hel van het kleine zelfverwijt te vergeten. Ze begonnen iedere middag te triktrakken en te schaken, en de avonden brachten ze door voor de televisie waar een lange serie te zien was. Net als altijd spraken ze weinig. Ze maakten kennis met elkaars families die op bezoek kwamen en ze reikten elkaar de hand zonder elkaar aan te raken wanneer ze voelden dat de geforceerde opgewektheid van de kinderen hen droevig stemde. Ze wisten dat de golf kwam, maar ze wisten ook dat de golf pijn deed en ze waren ook bang dat de achterblijvers wellicht zouden proberen om her en der de brokstukken van hun kastelen te vergaren en daarmee hun eigen kastelen bouwen. 

 ‘Ah, opa en oma’s lamp,’ zeiden ze tegen elkaar terwijl ze in de verte naar de hoek van het bed keken. Het schip was langzamer gaan varen en gleed zachtjes naar de lamp toe, en toen ze ernaast kwamen, trokken ze samen aan het koordje en ontstaken hem. En wat een mooi licht!

More by Jan Willem Bos

Geen ogenblik Portasar

Daar is Lucas zo snelvoetig dat hij rent en de nieuwe beelden nauwelijks de  gelegenheid krijgen om de oude tijdig te vervangen. De wind waait kalm en  efficiënt, heel weinig wrijving. De boomgaarden zijn omringd door bos en in het bos heeft Lucas, dankzij het ondernemen van een wandeling, een  kanjer van een linde gevonden, met wittige bladeren aan de achterzijde, met een zeer grote holte aan de voet. Daarin bevonden zich droog zand en  beddengoed waarop je kunt slapen wanneer het regent, en een jampot.  Daar ontbreekt het Lucas nooit aan nummers, zodat hij kan optellen, ver menigvuldigen en ...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Cătălin Pavel

Omgekeerde opstandigheid

Zijn leven met Carmen Ottomanyi had een onverwachte aanvang geno men aan het einde van de vijfde klas van de middelbare school. De dag dat  hij had besloten de stad te verlaten, was hij op zoek gegaan naar dat lange  meisje uit de parallelklas, een zekere Fahrida (haar vader kwam uit Iran),  die zich echter Frida liet noemen. Hij wilde de stad verlaten omdat hij  ervan overtuigd was dat als je weggaat, je je beperkingen achter je laat, een  overtuiging die nergens op slaat, maar als je nooit in je leven zoiets voelt,  ben je een beklagenswaardig iemand. Hij had die Frida aangetroffen te  midde...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Cătălin Pavel

Het dilemma van de bruine paraplu Eerste deur rechts Niets

Er was eens een keer, in de werkelijkheid, een bruine paraplu gevonden.  Het was een van die grote paraplu’s die ruimte biedt aan twee mensen, en  hij had een houten handvat. Hij verbleef in een ijssalon, in een stoffig  hoekje. Erin huisde een stel langpootspinnen. Op een avond… – het was  een zomeravond – opende de paraplu zijn ogen en zei: ‘Ik vertrek.’ Het  probleem was dat de bruine paraplu geen benen had en nergens in zijn  eentje naartoe kon. Iemand moest hem meenemen.  De volgende ochtend opende Carl zijn winkel zoals altijd en pos teerde zich achter de toonbank, in afwachting van klan...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Anna Kalimar

Een engel

‘Ssst, daar komt ze aan.’  Zonder zich te verroeren hurken de mannen in de doorloop tussen  de flatgebouwen en houden hun adem in. Voor hen komt een vrouw met  een groene regenjas voorbij. Ze heeft een tas, schoenen en handschoenen  van slangenleer. Haar hakken produceren een scherp geluid en in haar op gestoken haar zijn een paar strengen losgeraakt. In het voetgangersgebied  wemelt het van de winkelende mensen, bij wie de vrouw met haar buiten sporige luxe uit de toon valt. Niettemin fluit niemand haar na, sommigen  doen zelfs een stap opzij wanneer ze haar zien aankomen.  ‘Kom op, nu,’ flui...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Anna Kalimar

De Dageraadlaan: het begin

Iedereen heeft het recht, en dit is een goddelijk recht, wat ook niet anders  kan, op een laatste zin, het hoeft niet per se een lange zin te zijn, hij hoeft  ook niet te lijken op een afscheidsboodschap, maar het is wel van belang dat hij waar is, zo veel waarheid als er tenminste in een zin past, ook al is het  dan de laatste, want de waarheid heeft de neiging om grillig te zijn, wat niet  wil zeggen dat ze niet bestaat, ze bestaat wel degelijk, en moet ook gezegd  worden, al kan ze niet gezegd worden in een verhaal, want een verhaal heeft  zijn eigen waarheid, die niet hetzelfde is als de w...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Andrei Crăciun

Het communisme gezien door de allerkleinsten

Ik ben vier jaar oud en ben nooit hoger geweest dan de eerste verdieping. Ik  ben ervan overtuigd dat de blauwe slang van de leuning oneindig is, dat hij  hoger en hoger en hoger klimt, totdat hij door het geteerde dak van ons  flatgebouw heen breekt en onzichtbaar naar de hemel rijkt. Dat is een ge dachte die ik met niemand deel. Mijn angst warmt zich bij de vlam van deze gedachte.  De mensen dalen af van de hogere verdiepingen, aan de kant van  hemel, sommigen spreken op een fluistertoon met elkaar en ik versta niet  wat ze zeggen. Maar nooit heerst er stilzwijgen tussen hen. Nooit is er  st...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Andrei Crăciun

Tijd is een cirkel

Tegen de dageraad droomde hij van een moord die was begaan onder een amandelboom en van vier loterijlotjes, allemaal nieten. Het was zondag.     De jonge arts huilde in zijn slaap en werd wakker met betraande wangen en omarmd door een purperen droefheid. Hij at met lange tanden, trok rouwkleding aan en wachtte op het telefoontje waarin hem zou worden bevestigd wie in de loop van de nacht was overleden.     Zijn grootvader was ergens in het begin van de twintigste eeuw geboren, in een wereld zo ver verwijderd dat er nauwelijks foto’s van zijn bewaard.      Zijn grootvaders vader had al voor de ...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Andrei Crăciun

De metro

Maandagochtend hoorde hij de metro het station binnenrijden op het moment dat hij zijn ticket in het apparaat stopte en hoewel hij niet verlaat was – en zelfs als hij dat wel was geweest, was het nog geen probleem – voelde hij toch een dwingend verlangen om die metro te halen, een verlangen dat niet zozeer iets als de lekkere trek was, als wel een soort bizarre vorm van wraaklust, en hij spurtte de trap af. Er gebeurde echter iets heel merkwaardigs. Zoals men zegt dat wanneer je doodgaat, je hele leven voor je geestesoog voorbijtrekt, zo trok, gedurende de paar tellen die T. nodig had om alle ...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Cătălin Pavel
More in NL

Het is oké

Ze neemt haar koffieapparaat mee. Ze weet niet wie ze is. Ze weet in ieder geval wel dat ze een vrouw is met een De’Longhi Magnifica S ECAM20.110.B volautomatische espressomachine. In het zwart en grijs. Omdat ze niets meer weet, zijn alle details van belang. Ze is meteen wakker als het apparaat in de ochtend de koffiebonen maalt met verschrikkelijk veel lawaai – en haar buren ook. Ze heeft het gekocht als een tweedekansje via Coolblue en heeft er vier dagen lang elke ochtend aan het raam op gewacht. Ze refreshte ondertussen elke vijf minuten de Track & Trace. Daarna begon ze met het re...
Written in NL by Aya Sabi

De leerschool

Toen ik de eerste had gebouwd, dacht ik een meesterwerk te hebben geschapen. Zoals een schilder de laatste toetsen op het inaugurele canvas van zijn carrière aanbrengt, dat hij met dezelfde vurigheid zal verstoten waarmee hij het in eerste instantie heeft omarmd. Ik heb hem naar mijn evenbeeld en gelijkenis gemaakt en toen ik voor de eerste keer leven in zijn ogen zag, was het alsof ik in de spiegel keek. Alleen de asynchrone reflectie verraadde mijn vergissing. Ik had me niet ingehouden en hem aardig wat meegegeven: kracht, behendigheid, strijdlust, een buitengewoon strategisch inzicht. En to...
Translated from PT to NL by Anne Lopes Michielsen
Written in PT by Valério Romão

De reünie

Genoeg! Ik heb mijn koffer gepakt, het pak in zijn hoes, de schoenlepel erbij, en mijn sleutel ingeleverd. Het is zes uur rijden naar huis, maar de terugweg is altijd korter. Ik draai het raam open en met mijn hoofd in de frisse lucht rijd ik steeds sneller de hoofdweg van de stad af. De lucht, koel door het avondlijke tijdstip en de snelheid, scheert langs mijn wangen en doet me denken aan de ruwheid van de sponsjes die ze gebruiken bij het afschminken. Ik heb een gevoelige huid en kan niet goed tegen de behandeling die nieuwslezers moeten ondergaan om niet als een glimmend spook op het scher...
Translated from RO to NL by Charlotte van Rooden
Written in RO by Alexandru Potcoavă

Een wildvreemde stad

Een wildvreemde stad Amsterdam was tegen het vallen van de herfst kleurig en grillig. Zon en regen wisselden elkaar af als de weesgegroetjes op een rozenkrans. Tijdens een felle hoosbui stond ik onder een brug en wachtte tot de regen stopte. Ik had een fietstochtje in de omgeving van Amsterdam gepland. Ik wilde de beroemde polders zien, de door slootjes doorkruiste diepgroene weilanden met dominante windmolens die hun wieken uitstrekken als vogelverschrikkers. Het zou mijn eerste uitje worden in een nieuwe stad. De eerste ervaring waarmee min of meer het begin werd ingeluid van de vriendschap...
Translated from CZ to NL by Annette Manni
Written in CZ by Anna Háblová

De evolutie van een kies

Nog 47 nachten De mondhygiënist haalt de haak uit mijn mond. ‘Zie je dat?’ vraagt hij bijna trots. Op de haak ligt een laagje grijzig speeksel. ‘Dat komt uit de pocket.’ Een vreemd woord voor een gat tussen mijn tandvlees en mijn achterste kies. Een pocket voelt groot, als iets waarin je sleutels kunt bewaren, misschien zelfs handgel of een telefoon. Alles wat in mijn pocket zit, zijn vermaalde etensresten van maanden terug. Niet veel later komt de tandarts erbij, op het computerscherm wijst hij naar mijn kaak. De verstandskies rechtsonder is gaan liggen, zijn wortels steken naar achter...
Written in NL by Alma Mathijsen

(geen titel)

Sinds de kinderen waren geboren, of misschien wel sinds ik mij op sociale media begaf, of evengoed sinds ik vanwege mijn werk genoodzaakt was op een heldere en uitnodigende manier te communiceren, om dus aan bekende dingen te refereren in plaats van ze zelf te verzinnen, verdeelde ik mijn tijd in echte tijd, namelijk die waarover ik mezelf in mijn echte taal kon vertellen, en valse tijd, die waarin ik moest spreken in categorieën, binnen registers of door gedrag te imiteren. In romans las ik van vastberaden en wilskrachtige mannen die om vier uur ’s ochtends opstonden, een koude douche namen...
Translated from IT to NL by Sandra Verhulst
Written in IT by Arianna Giorgia Bonazzi