View Colofon
Original text "O vrancih in demonih" written in SL by Mirt Komel,
Other translations
Proofread

Roel Schuyt

Published in edition #2 2019-2023

Paarden en demonen

Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Mirt Komel

Ik herinner me gisteren nog als de dag van gisteren. In Brussel nam ik de trein – twee treinen eigenlijk, want ik moest overstappen – naar Den Haag, en dat alleen om één enkel schilderij te zien.
    Ik werd bezeten door een demon van obsessief verlangen, er was geen keuze, dus ik moest gewoon gaan.
    Maar mijn reis verliep helemaal niet zoals ik verwacht had – een mooie, ontspannen reis naar Nederland – en dat besefte ik zodra ik het hotel uit liep, waarmee ik ook alles en iedereen achter me liet.
    Op station Brussel-Noord stapte ik bijna op de verkeerde trein, omdat ik naar de vertrektijden vanaf Brussel Centraal had gekeken. In plaats van mijn ticket online te kopen, kocht ik er één aan een ouderwets loket, waar een oudere man zo vriendelijk was om niet alleen het ticket, maar ook de gedetailleerde reisroute voor mij uit te printen (hij was zo vriendelijk dat ik heel eventjes dacht dat hij mij niets in rekening zou brengen, maar ik moest uiteindelijk toch 90 euro betalen).
    Ik weet nog dat ik dacht: wat zou er nou mis kunnen gaan? toen ik bijna een uur op het station had verloren, om dan ineens te beseffen dat ik niet had gekeken naar de openingstijden van het Mauritshuis, waar ik naartoe ging. 'Shit, het is echt tijd dat ik vertrek, ik kom zo nooit op tijd! Ik stond op het perron zenuwachtig een sigaretje te roken en wist even niet zeker meer of ik op de juiste weg was. En zelfs als de trein al echt was aangekomen geloofde ik niet dat ik werkelijk zou vertrekken.
    En toch begonnen de treinpaarden te galopperen door de namiddag, en na een uur lezen en een uur reizen kwam ik aan in Breda (een Nederlandse stad met een Sloveense meisjesnaam). In Breda miste ik bijna mijn aansluiting, omdat de trein waarmee ik aankwam vertraging had, en daar moest ik weer in stappen omdat die ook richting Den Haag reed, alleen niet naar Den Haag Centraal, maar naar Den Haag Hollands Spoor, dat nog iets verder weg lag van het museum, dat langzamerhand ging sluiten.
    Boven ons, op het land: lage wolken over de laaghartige kapitalistische industrie, die zich samen met enkele bakstenen huizen langs de spoorwegen uitstrekte – en aan de klare hemel boven de koude winterse zee in de verte de heldere, glasheldere zonsondergang, die mijn ziel reinigde van knagende twijfels dat ik er niet op tijd zal komen, waardoor de wolken van mijn gedachten zich in de juiste richting omdraaiden, zodat ze samen met de wind de geestdriftige zeilen deden opbollen.
    Eenmaal op het station in Den Haag besefte ik dat ik nooit op tijd zou zijn, zeker niet te voet, dus nam ik de eerste taxi die langskwam. De rit door de opstopping maakte me alleen nog zenuwachtiger, maar de Turkse chauffeur in een Chinees leren jasje zette me nog net op tijd aan de ingang van Mauritshuis af (de rit kostte 10 euro en ik gaf hem nog wat extra, omdat hij zich zo gehaast had, hoewel hij de reden voor mijn haast niet echt begreep).
    Of tenminste bijna op tijd. De aardige mensen die er werkten – van de bewaker bij de ingang tot de suppoost binnen – probeerden me ervan te overtuigen dat ik eigenlijk te laat kwam, dat ze over een kwartier gingen sluiten. Ook het meisje aan de balie probeerde me met een protestantse zuinigheid te overtuigen, dat het de moeite niet waard was: ‘Wilt u echt de volle prijs betalen als u nog maar vijftien minuten heeft?’ (het ticket kostte trouwens 15 euro) waarop ik plechtig antwoordde dat ik hier speciaal naartoe was gekomen om ‘één bepaald schilderij te zien’. Ze keek me aan alsof ik een Sloveen was (en dat was ik toevallig ook) en vroeg: ‘En welk schilderij als ik mag vragen?’ Het puttertje, antwoordde ik. Ze kende het niet.
    Ik pakte mijn kaartje aan, samen met een kleine plattegrond en vloog sneller dan de lift de trap op (dubbel trappenhuis met wonderschone… nou, daar hebben we nu geen tijd voor), terwijl iedereen me verbaasd aankeek, ze gingen trouwens allemaal de andere kant op (het museum ging sluiten); op de tweede verdieping liep ik bijna alle zalen in en uit, op zoek naar datgene waarvoor ik gekomen was, waarmee ik een veel beter geklede bewaker liet schrikken, waardoor hij me achternaliep.
    Toen vond ik het ineens. 
    Het puttertje, op zich niets speciaals, een trompe-l’oeil met een vogel op ware grootte, met een kettinkje vastgemaakt aan zijn voederbakje, en met een handtekening onderaan: C.FABRITIVS 1654. Maar voor mij op dat moment: alles. De reden waarom ik de schrijfworkshop in Brussel liet liggen en naar Den Haag ging, werd me kunstig en kunstmatig ingegeven door de roman die ik aan het lezen was – Het puttertje, van Donna Tart –, dus weerspiegelde zich in mijn obsessie, zoals ik me pas achteraf realiseerde, die van de hoofdpersoon van de roman. Theo ‘Potter’ Decker nam een schilderij mee en verborg het zijn hele leven lang als waarschuwing en als herinnering aan zijn moeder, die hij verloor tijdens een explosie in een museum in New York, waar het schilderij tentoongesteld werd – een explosie waarin de ramp naklonk, waardoor zijn atelier werd verwoest en de meeste schilderijen die hij maakte in het jaar waarin ook Het puttertje geschilderd werd, onder het puin bedolven raakten. 
    Nu zag ik het schilderij dus voor me en mijn blik ging rusteloos heen en weer tussen het kunstwerk en mijn horloge, en ik peinsde over de minuten, of misschien nog maar seconden, die ik nog had voordat het museum inderdaad ging sluiten. Toen sprak de demon me aan: ‘Neem het mee, maak het tot je bezit, het is van jou!’ En ik wilde het echt meenemen en tot mijn bezit maken. Je kent het wel, dat dwaze verlangen om dingen – en soms ook mensen – te bezitten. Maar daar ging het me niet om, het genot van bezitten, het ging me vooral om het genot van een obsessie waardoor ik gedreven werd. Om de liefde om lief te hebben. In mijn geval: de liefde om dat schilderij van het puttertje lief te hebben, die voortkwam uit de liefde voor de gelijknamige roman. 
    Daarom deed ik wat ik deed.
    Ik nam de trein terug en deed mijn best om te ontspannen, nadat ik een burger naar binnen had gewerkt (2,50 euro bij de Febo-automatiek). De trein was nagenoeg leeg – twee jongemannen luisterden naar harde Arabische techno; een zwijgende in het wit geklede priester zat roerloos een krant te lezen; vier tieners, gekleed in onmogelijke kleuren, praatten met elkaar – en ik besloot mijn trofee te bekijken.
    Ik keek naar de foto die ik met mijn mobieltje gemaakt had, en plots werd me duidelijk dat het op het schilderij bijna onzichtbare kettinkje niet alleen de vogel met zijn voederbakje verbond, waarnaar hij dus onophoudelijk steeds weer terugkeerde, maar ook een verbinding vormde tussen de schilder en zijn schilderij en de schilderkunst in het algemeen, tussen de schrijfster en haar personage, dat zij vanuit haar obsessie met het schilderij schiep, en tussen mij en het schilderij, waarop ik verliefd was geworden door mijn liefde voor wat zij schreef, waardoor ik gedwongen was deze reis van Brussel naar Den Haag en weer terug te maken.
    Ik moest denken aan de ketenen waarmee ik zelf door mijn demonen met mijn schrijven werd verbonden: het maakt niet uit hoe vrij ik denk dat ik ben, ik keer altijd terug naar het schrijven, waar ik niet buiten kan – ik ben een schrijvend puttertje, dat mag vliegen waar hij maar wil, maar altijd naar dezelfde plek terugkeert.
    Is dat niet precies waar het in de kunst om gaat? Dat ene ding vinden, waar je je obsessie, je verlangen, je liefde van kunt maken – wat misschien de enige manier is waarop je de demonen die op jou zijn gezeten, kunt optuigen als paarden waarop je zelf kunt rijden, misschien wel de ondergaande zon tegemoet zoals de oude Vlaamse meesters die schilderden?

More by Staša Pavlović

Hommeldal, of wat er is gebeurd in Strmičnik in de looptijd van een weekpasje

Dag 0 Zijn vingers gleden weer bijna als vanzelf naar zijn mobieltje, dat naast zijn soepbord lag. Dat wil niet zeggen dat hij iets ontzettends spannends had verwacht, hij deed het meer uit gewoonte… Telkens als hij thuis op bezoek kwam had hij de datingapp liever uitgezet. En hij wist nog steeds niet zeker of hij dat voor zichzelf en voor zijn familie deed – hij wou ze niet in verlegenheid brengen – of dat hij zichzelf zo beschermde voor het tweedehands ongemak: hij kon het idee niet verdragen de zielige pseudoniemen en triestige, halfwazige foto’s van zijn mededorpelingen te zien, de mensen...
Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Agata Tomažič

Dagboek

21 augustus  Mijn naam is Erik Tlomm en dit is mijn dagboek. Het schrijven is me aanbevolen door mijn psychiater, blijkbaar om het herstel te bevorderen. Maar tot wie moet ik me eigenlijk richten? Tot hem? Tot mijn vrouw Lina? Hij zal mijn notities toch niet aan haar laten zien? Op mijn twijfels reageerde hij met: ‘Richt u maar tot uzelf.’ Ik heb dus een lederen notitieblokje gekocht en heb me achter mijn bureau gezet om een dagboek te schrijven, maar ik kan me niet onttrekken aan het vreemde gevoel dat ik nog voor iemand anders schrijf – maar voor wie dan?  22 augustus  Laat me mijn eerste d...
Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Mirt Komel

Een paar maanden later

12 augustus  ‘Mohammad, wees over een kwartier bij de telefoon. Ik denk dat ik haar gevonden heb!’     Ik spring uit mijn bed, doe verstrooid en zo vlug als ik kan mijn kleren aan en loop het hostel uit. Snel. Alsof het iets uitmaakt of ik nu vijf minuten vroeger of later aankom. Ik ren bijna de berg af, richting de haven, ergens tussen de joodse wijk Hardara Carmel en de voormalige Palestijnse wijk Wadi Salib. Toch hoor ik een zaag, waarmee wellicht ijzer gezaagd wordt, en ook kippen en hanen. Merkwaardig. De geur van een boerderij in het midden van de stad, die er alles aan doet om de geschi...
Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Andraž Rožman

Ik deel de lucht met de vogels

Soms wordt het echt ondraaglijk. Ze smakken zo luid dat ik er wakker van werd. Daarnaast kibbelen ze over wie de lekkerste hap gaat krijgen, dus terug in slaap vallen kan ik ook niet. Ik hoor alles, hoewel de ramen dubbel glas hebben en goed sluiten. De ene wil een pompoenpit, de andere lijnzaad, want die zijn zo knapperig, de jongsten grijpen naar broodkruimels, de vrouwtjes hebben geen zin in een vetbol. Wie had ooit gedacht dat zanglijsters, roodborstjes, pimpelmeesjes en groenvinken niet alles wat hun snavels tegenkomen in hun buikjes willen proppen. Die bewoners van ons park zijn behoorli...
Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Agata Tomažič

Very Important Person

Ik staarde weer de hele dag… naar de lichtgevende cijfers boven de lift. 8… 7… 6… 5… 4… 3… 2… 1… ‘Goedendag, mijnheer Seljak.’ Ik zeg hem altijd gedag, want ik doe mijn werk professioneel. Hij beantwoordt mijn groet met zwijgen, ook hij gedraagt zich professioneel. Als ik geluk heb, licht in zijn stenen gezicht een rimpeltje op. Als hij een goede dag heeft, fronst hij zijn rechter wenkbrauw, wat betekent: ‘Ik weet dat je er bent, maar mijn gedachten zijn die van een directeur.’ Ik heb al zo vaak besloten dat ik hem met rust ga laten. Dat ik zijn negeren met negeren zou beantwoorden. Maar mijn...
Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Andraž Rožman
More in NL

Platvis

Ik drijf met mijn gezicht in het water en houd mezelf rustig. Geen aandacht trekken, geen energie verspillen. Gewoon blijven hangen. Traag, heel traag uitademen. Kleine belletjes die langs mijn wangen kriebelen als ze omhoog ploppen. Op het laatste moment zal mijn lichaam gaan schokken, mijn buik ineenkrimpen om mijn mond te dwingen zich te openen, en op dat moment zal ik vastberaden en rustig mijn hoofd uit het water optillen en een diepe teug lucht nemen. ‘72 seconden!’ zal niemand roepen. Dit is een vaardigheid die je nergens brengt in het leven. Hooguit dichter bij jezelf. Ik zit op de...
Written in NL by Nikki Dekker

De metro

Maandagochtend hoorde hij de metro het station binnenrijden op het moment dat hij zijn ticket in het apparaat stopte en hoewel hij niet verlaat was – en zelfs als hij dat wel was geweest, was het nog geen probleem – voelde hij toch een dwingend verlangen om die metro te halen, een verlangen dat niet zozeer iets als de lekkere trek was, als wel een soort bizarre vorm van wraaklust, en hij spurtte de trap af. Er gebeurde echter iets heel merkwaardigs. Zoals men zegt dat wanneer je doodgaat, je hele leven voor je geestesoog voorbijtrekt, zo trok, gedurende de paar tellen die T. nodig had om alle ...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Cătălin Pavel

Het gaat over

Het gaat over een man die de weg naar huis niet wil verliezen. Hij is ge maakt van brooddeeg. Hij vertrekt. Elke paar meter plukt de man een krui meltje van zichzelf, en laat het vallen. Eerst plukt hij een arm weg. Daarna  zijn oren, en zijn neus. Vervolgens plukt hij een gat in zijn buik. In het vol gende beeld kijken we door het gat van de man. In het gat zien we, in de  verte, een kleine huisje. Achter het raam staat een oude vrouw aan een tafel.  De vrouw kneedt een klomp deeg. Aandoenlijk muziekje. Einde.  Het gaat over iemand die gelukkig is, maar niet zo gelukkig dat het  iets is om ov...
Written in NL by Maud Vanhauwaert

Ode aan de orkaan

Ik heb altijd genoten van het geweld in het alledaagse: bijvoorbeeld een glas dat breekt in het donker. Soms vraag ik me af of deze herinnering wel echt van mij is. Ik kan mijn blijdschap amper bedwingen als ik de scène opnieuw voor me zie: het object dat valt en uiteenbarst en een dof geluid maakt en dan het geroezemoes van stemmen midden in de nacht. Mijn moeder drukt op het lichtknopje, waardoor het mozaïek van scherven oplicht. Haar geopende hand hangt in de lucht, boven mijn hoofd. Het geluid van de klap dat in niets lijkt op het geluid van het glas op de vloer en het gevoel te begrijpen ...
Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Alejandro Morellón Mariano

Alle mensen worden broeders

Toen ik Andrei zag weglopen, begon ik van hem te houden. Ik zag zijn zwarte rugzak, die uitpuilde, hij droeg hem als een schild op zijn rug. Het was zo’n volle rugzak dat je wist dat hij niet onderweg was, hij ging nergens heen. Als hij zo de bergen was ingegaan, had de rugzak hem misschien wel achterover getrokken, de afgrond in. De ritsen van de rugzak waren verduurd, ze konden elk moment loslaten en openbarsten, en ik stelde me voor dat de rugzak zich zou openvouwen, als een airbag, een luchtkussen, steeds groter en groter, een parachute die hem naar boven trok en meevoerde naar waar hij mo...
Written in NL by Yelena Schmitz

Hydro

‘Niets beter dan thuiskomen,’ zegt Saúl, en hij doet zijn ringen een voor  een af.  Ivanka loopt naar het midden van de hut en blijft daar staan. Ze  wacht nog even. Ze kijkt toe hoe hij in de weer is aan de rand van het bed,  haastig, zodat het rode licht zijn zwaarlijvigheid verzacht en zijn ademha ling versmelt met het geruis van de oceaan. Hij heeft de kamer zelfs zorg vuldig bezaaid met kleine eilandjes van zichzelf. Hij heeft snel zijn  schoenen uitgetrokken. Zijn colbert valt slap over de staande kapstok. Zijn  manchetknopen en zijn vlinderdas legt hij op het nachtkastje. Wat voorko men...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Matías Candeira