View Colofon
Original text "Portasarlumea" written in RO by Cătălin Pavel,
Other translations
Published in edition #1 2017-2019

Geen ogenblik Portasar

Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Cătălin Pavel

Daar is Lucas zo snelvoetig dat hij rent en de nieuwe beelden nauwelijks de  gelegenheid krijgen om de oude tijdig te vervangen. De wind waait kalm en  efficiënt, heel weinig wrijving. De boomgaarden zijn omringd door bos en in het bos heeft Lucas, dankzij het ondernemen van een wandeling, een  kanjer van een linde gevonden, met wittige bladeren aan de achterzijde, met een zeer grote holte aan de voet. Daarin bevonden zich droog zand en  beddengoed waarop je kunt slapen wanneer het regent, en een jampot.  Daar ontbreekt het Lucas nooit aan nummers, zodat hij kan optellen, ver menigvuldigen en delen en na afloop kan hij de oorspronkelijke nummers  van de uitkomst terugwinnen en er iets anders mee doen alsof ze nieuw  zijn. Wanneer het gebeurt dat er een poes van bovenaf op Lucas valt, trekt  ze in haar val haar nagels terug in een soort leren hoesje en sluit dat af.  Lucas haalt weer adem en Portasar stelt hem alle benodigde lucht ter be schikking en brengt aan de rand een nieuwe teug frisse lucht in gereedheid  als een lepel met gebak. Wat kun je verder nog zeggen over Portasar? Alles verloopt langzaam. Alles is goed qua inhoud en mooi qua vorm. Af en toe  is er een boer die Lucas stijf bevroren en met nietsziende ogen aantreft, hij  neemt hem mee naar huis en wikkelt hem lekker in een sprei met een hoop  geborduurde bladeren en bloemen, 3,125 bladeren voor iedere bloem, hij  masseert hem samen met zijn gezin en met een paar vrienden die langs zijn  gekomen in verband met de trekker, een van hen wil met alle geweld een  paar druppels slivovitsj in Lucas’ mond druppelen, en aangezien de echtge note van de boer daar niets van wil weten, geeft hij Lucas een slok wanneer  de vrouw even weg is en Lucas beweegt en zegt: doe nog maar wat, ouwe.  Op alle heuvels komt het gezag feitelijk en wettelijk aan Lucas toe. Vroeger  kwam het de oude man toe, maar nu is Lucas er. Er kan niemand meer  komen om de sinaasappelbloesem weg te scheppen iedere keer dat hij zin  heeft om stennis te maken. 
De rest van de tijd is Lucas onvindbaar en niet te identificeren. Hij bevindt  zich in Portasar languit op het zand en iedere zandkorrel is reusachtig groot  en veelkleurig. De bron van dit zand zijn de stammen van de olijf- en  sinaasappelbomen die jarenlang op het water drijven, totdat ze uiteenval len. Een sterkere, nerveuzere lucht steeg op van het water als de verf op een  in een acetonbad ondergedompeld stuk. Lucas volgde deze lucht, die alle  kanten opging, totdat hij volledig was vermengd met de warme lucht uit de  bek van de dieren en met de lucht die snel uit de bladeren en langzaam uit  kalksteen en breccië kwam. Daarvoor bezat hij een landkaart op zijde die  hij opgevouwen bij zich had gestoken. Aangezien die kaart was ontworpen met de gedachte dat het er niet toe deed als je hem tot een prop samenbalde  en vervolgens weer openvouwde, maakte Lucas hem iedere dag tot een  prop en bewaarde hem zo urenlang, waarna hij hem doodgemoedereerd uitspreidde. Het voordeel van zijde in tijden van oorlog was dat de piloot  hem tijdens de vlucht, wanneer hij wilde kijken waar hij was, of misschien tijdens een muziekconcert, kon openen zonder dat hij ritselde en de aan dacht van de vijand trok. Voor noodgevallen had Lucas ergens twee ampul len met olijfolie goed verborgen. Deze onmiddellijk werkzame substantie  kon, onder andere, wanneer ze in het water werd gegooid, een kolkende zee  tot bedaren brengen, en ze had een soortgelijke uitwerking in een salade. In de gehele geschiedenis van de mensheid, voor zover die te overzien was  vanaf Lucas’ uiteinde, is er niet één geval van olijfolie-allergie bekend. Een  allergie was een exponentieel geworden logaritmische functie. In werkelijk heid slaapt Lucas niet, maar telt hij. Iemand heeft hem dit advies gegeven,  wanneer hij de slaap niet kan vatten, om in gedachten te tellen, en dan zal  hij al gauw in slaap vallen. Het tellen bleek echter zo interessant, dat Lucas  uren achter elkaar telde en het moment van inslapen zo lang mogelijk uit stelde. En wanneer hij voelde dat hij de slaap niet langer kon weerstaan,  stond hij op uit bed en rende de kamer op en neer en deed ochtendgymnas tiek. Soms zijn er bijen in de burcht. Aanvankelijk spreekt Lucas ze vrien delijk toe. Als ze doen alsof ze slapen op een steen of hun staart is in de war  geraakt en ze kunnen de bloem niet meer uitkomen om met hem te praten,  is Lucas gehouden hen officieel mede te delen dat hij de enige is die inkwar tiering op deze plaats kan inwilligen, en dat hij weigert af te zien van enige  van de inkortingen van het eigendomsrecht en in geen geval van het  vruchtgebruik, dat wil zeggen, legt Lucas hen uit, wanneer een ander het  goedvindt dat je zijn bloemen opeet. Niettemin kijkt de bij hem verward  aan en gaat intussen door met het kauwen op een klont pollen, waarvan een beetje in zijn baard en op zijn rug terechtkomt. Steeds meer in verlegen heid gebracht houdt Lucas de dwangmiddelen voor die hij tot zijn beschik king had, waaronder uitroking en vervloeking. Plotseling valt zijn oog op  een mravenetz die met een kruimel over het droge metselwerk loopt. Als hij  ook aan hem de situatie uiteenzet, met dezelfde argumenten, legt deze, on eindig veel meer voor rede vatbaar, de kruimel neer en vervolgt zijn weg  onder het prevelen van verontschuldigingen. 
Lucas vervolgt zijn bezoek. Iedere week een volledige tour van het rijk, van  bovenaan bij de burcht tot aan de zee, van de sinaasappelbomen tot de  olijfbomen, waarbij hij zich ervan verzekert dat de mollen een onderkin  hebben en het gevogelte lenig is gebleven. Aan het einde van de portasar week eet Lucas iets in de boomgaard, niet vaker, en louter omdat het zo hoort. Hij ligt op zijn rug met gespreide armen en zijn lengte is precies als  de afstand tussen de topjes van de vingers van zijn linkerhand en de topjes  van de vingers van zijn rechterhand. Boven hem probeert een sinaasappel boom hetzelfde foefje door een fractale krans te ontvouwen die echter van wege twee van zijn bladeren afwijkt van een Mandelbrotverzameling.  Lucas komt overeind en breekt de twee bladeren af, dan laat hij zich weer  vallen, voldaan dat hij de wereld een tikje beter achterlaat dan hij haar heeft  aangetroffen. Beneden naast het water is het weer zomers, daar gaat Lucas  heen om zijn botten te warmen, na een leven van hard werken, en wanneer hij zich op zijn zij draait, stuit hij op een perfect gevormde schelp met een doorsnede van minder dan een millimeter, waarvan de aanwezigheid op  het steenstrand een nieuw teken is van Helemaal Boven. In de verte zweeft  traag een valk en kijkt omlaag naar hem, Lucas ziet zijn enigszins openge sperde ogen, zijn slechts een tikkeltje hangende wangen. De lindebomen laten pollen ontsnappen uit de klauwen van de bloemen en doen zo erom heen chaos ontstaan. Hoeveel macht heeft Portasar nog? Lucas kijkt om  zich heen. Oneindige macht! Lucas lacht om zijn eigen grap, om zijn ge speelde bezorgdheid, en schommelt verder. De glinstering van het water oppervlak komt tot bij hem, net als de stekelige bergen, de paden met de  keurig geschikte kloven. Fel explodeert een paardenbloem, zonder enige  reden, en zijn zaadjes verspreiden zich en zoeken ongehaast het eeuwige  leven, gedragen door wervelende pluisparasols. Lucas zoekt er een tijdje  naar, vindt 80% ervan in 20% van de tijd, besteedt vervolgens 80% van de  tijd aan het vinden van de overige 20%. Zorgvuldig plaatst hij ze terug in de  geodetische koepel van de paardenbloem. Door er een ogenblik langer naar  te kijken, beseft Lucas plotseling dat hij, als hij dat zou willen, ook in het  binnenste van de paardenbloem zou kunnen leven. Zoiets is mogelijk in  Portasar. Moet hij de paardenbloem dan heel groot maken of Lucas heel  klein? Een van de twee! Eenmaal binnen zou Lucas de vale vensters openen  en sluiten, die uitkijken op het gele gras, op de wolken. Wanneer het zou re genen, zou de paardenbloem een tikkeltje geplet worden, door het lawaai.  Ten slotte zou, na een ogenblik van stilzwijgen, Lucas’ hand te zien zijn die  uit een van deze ramen steekt en om en om draait om te zien of het nog  regent. Lucas gaat niet naar buiten wanneer het regent, niet omdat hij nat  zou worden, maar omdat hij aldus een eerbetoon aan de regen wil brengen.  Lucas kijkt naar de steeltjes van de muntplant, waarvan er eentje zachtjes  wiegt, en dat kan niet door de wind komen, er moet iemand zijn die tril lend tegen de wortel aan leunt. Lucas buigt zich een stukje voorover en ziet  daar een veldmuisje, met een snel kloppend hart. Uit nieuwsgierigheid telt  de jongen enkele seconden lang de hartslagen en constateert dat de muis  een polsslag heeft van vierhonderdveertig, in afwezigheid van enige drei ging, alleen vanwege de verantwoordelijkheid levend te zijn. 
Portasar! ’s Zondags is het er zo stil dat je op je huis klimt en daar op het  dak staat in twee plassen zonder de ene of de andere kant uit te glijden.  Overal kun je tot in de verte kijken, tot aan de vennen, tot aan de tabaksvelden, tot aan de muren waaruit hier en daar scheef een agave groeit. Maar  wat ziet Lucas, zijn dat mensen die ongehaast, maar ook zonder de gering ste aarzeling naderen? Ja, zij vormen het Gezin, ze komen op bezoek, ze  kunnen niet lang blijven, alleen lang genoeg voor Lucas om hen te tellen,  om zich ervan te verzekeren dat hun aantal niet is gedaald. Ze komen om hem een hoop cadeaus te brengen en om zowel oude en eenvoudige spelle tjes als ingewikkelde, exotische spelletjes, waar je snel genoeg van krijgt,  met hem te doen. Lucas kan niet precies zeggen wie deze mensen zijn, want  hun namen zijn door elkaar geraakt en het is niet langer mogelijk de  moeder van de vader, de broer van de zus, Voinea van Aida te onderschei den. Onvoorstelbaar snel legt het Gezin de hand op Lucas, het wast hem,  kleedt hem aan en vult hem met liefde zoals je een fietsband oppompt.  Voordat hij het goed en wel in de gaten heeft, liefkozen ze hem en kussen ze  hem op zijn wang en ogen, sommige van de mannen hebben een baard en  een snor die bijna door zijn oogleden heen prikken, de vrouwen raken zijn gezicht aan met hun gezicht als een doek van geborduurde zijde.  Sommigen kunnen zich er niet toe brengen te vertrekken en omhelzen  hem nogmaals innig, terwijl ze iets zeggen wat Lucas niet kan verstaan,  zodat hij een hogere coördinatie op taalniveau verlangt van de kant van  deze Gezinsleden. Een voor een keren Lucas’ genodigden hun tassen om en  daaruit vallen cadeaus en speelgoed en Kunstformen der Natur met alle te keningen van Haeckel en hartige taarten die er niet geweldig uitzien maar  nadat je ervan geproefd hebt, zou je een stoel bij willen trekken en een hele  schaal leeg willen eten. Daarna, wanneer Lucas niet eens de kans heeft  gehad zijn botten een beetje te warmen bij de gloed van deze schepsels van  wie hij afstamt, maken ze zich al op om ervandoor te gaan, zonder enige  uitleg te verschaffen, alle gezichten draaien in de richting van waaruit ze ge komen zijn en lopen stilzwijgend die kant uit, met achterlating van een  strook mist. Het oppervlak van het meer is glad en rimpelloos, het weer kaatst geen licht, als gouache, alsof het niet eens van water is. Waar Lucas  ook kijkt, daar lopen ook de bomen te hoop, zodat Lucas iets moois te zien  krijgt. Behendig volgt hij aandachtig ieder blad zodat er naderhand geen  verwikkelingen en klachten bestaan. Lucas daalt af over een landweg, met  cipressen die een Provençaals landschap aan het oog onttrekken waarin een  verdwaalde kerk met een Vlaamse klokkentoren staat. Een elektrostatisch  goed geladen bij gaat een bloem binnen, trekt alle pollen over zich heen en  verliest een ogenblik lang zijn oordeelsvermogen. Hier en daar bevindt zich  een put, de ene wat dieper, waar het water kouder is, de andere wat minder  diep, waar het water niet zo koud is, enzovoort. In de kalmte van de avond  verspreidt zich plotseling, als regendruppels op het wegdek, het gebeier van  de glazen klokken, dat opstijgt uit de klokkentorens die Lucas ziet, maar  ook uit sommige die hij niet ziet. Lucas loopt van hot naar her, gekleed in een bontjas van Armeense muis, en hij wijst met zijn vinger aan welke klok  als volgende moet luiden en welke op de vloeren van geslepen marmer in  scherven moet vallen. Met een speciale bezem veegt Lucas de scherven bij  elkaar en stopt ze in zijn zak, dan pakt hij de laatste scherf op met zijn vin gertop en legt hem op zijn tong. Nu kan hij zijn ronde vervolgen. Alles wat  Lucas doet, maakt deel uit van deze ronde. Zijn voornaamste activiteit is  kennisneming. In zoverre deze activiteit niet van hem is, maar van de hele  streek. Een Coloradokever kauwt verstrooid op een blad terwijl hij via zijn koptelefoon naar klassieke muziek luistert, wanneer plotseling een vogel  hem aanvalt in de veronderstelling dat hij een van zijn naaste familieleden, de valse Coloradokever, is, en hij doet hem van de tiende verdieping van de  aardappel neerstorten. Lucas legt hem in een op maat gemaakt eikenhou ten kistje, waar de Coloradokever zal wachten zonder dat een draad van de tomatenbloempollen op zijn poten (daar beland als gevolg van een ander  bijna ongelooflijk ongeval!) oxideert, zonder dat een van de tien bruine strepen op zijn gele voelsprieten zijn verblindende glans verliest.  Bijeengebracht op krachtlijnen als druiven op een boog, snelden de dingen  der wereld tot aan de horizon en keerden binnen de kortste keren weer  terug. Alles is eenvoudig, als een mierenhoop in de weg ligt, wordt het ver keer over de weg een tijdlang stilgelegd, als de fietstaxi een roestplek heeft,  wordt die plek schoongemaakt en wordt er bescherming aangebracht.  Lucas staart in de verte terwijl hij al deze steeds kleinere dingen vergaart, en  hun som convergeert, als een schitterende Riemann-zèta-functie, tot de  onbekende en onuitspreekbare waarde van de Portasarwereld.

More by Jan Willem Bos

Omgekeerde opstandigheid

Zijn leven met Carmen Ottomanyi had een onverwachte aanvang geno men aan het einde van de vijfde klas van de middelbare school. De dag dat  hij had besloten de stad te verlaten, was hij op zoek gegaan naar dat lange  meisje uit de parallelklas, een zekere Fahrida (haar vader kwam uit Iran),  die zich echter Frida liet noemen. Hij wilde de stad verlaten omdat hij  ervan overtuigd was dat als je weggaat, je je beperkingen achter je laat, een  overtuiging die nergens op slaat, maar als je nooit in je leven zoiets voelt,  ben je een beklagenswaardig iemand. Hij had die Frida aangetroffen te  midde...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Cătălin Pavel

Het dilemma van de bruine paraplu Eerste deur rechts Niets

Er was eens een keer, in de werkelijkheid, een bruine paraplu gevonden.  Het was een van die grote paraplu’s die ruimte biedt aan twee mensen, en  hij had een houten handvat. Hij verbleef in een ijssalon, in een stoffig  hoekje. Erin huisde een stel langpootspinnen. Op een avond… – het was  een zomeravond – opende de paraplu zijn ogen en zei: ‘Ik vertrek.’ Het  probleem was dat de bruine paraplu geen benen had en nergens in zijn  eentje naartoe kon. Iemand moest hem meenemen.  De volgende ochtend opende Carl zijn winkel zoals altijd en pos teerde zich achter de toonbank, in afwachting van klan...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Anna Kalimar

Een engel

‘Ssst, daar komt ze aan.’  Zonder zich te verroeren hurken de mannen in de doorloop tussen  de flatgebouwen en houden hun adem in. Voor hen komt een vrouw met  een groene regenjas voorbij. Ze heeft een tas, schoenen en handschoenen  van slangenleer. Haar hakken produceren een scherp geluid en in haar op gestoken haar zijn een paar strengen losgeraakt. In het voetgangersgebied  wemelt het van de winkelende mensen, bij wie de vrouw met haar buiten sporige luxe uit de toon valt. Niettemin fluit niemand haar na, sommigen  doen zelfs een stap opzij wanneer ze haar zien aankomen.  ‘Kom op, nu,’ flui...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Anna Kalimar

De Dageraadlaan: het begin

Iedereen heeft het recht, en dit is een goddelijk recht, wat ook niet anders  kan, op een laatste zin, het hoeft niet per se een lange zin te zijn, hij hoeft  ook niet te lijken op een afscheidsboodschap, maar het is wel van belang dat hij waar is, zo veel waarheid als er tenminste in een zin past, ook al is het  dan de laatste, want de waarheid heeft de neiging om grillig te zijn, wat niet  wil zeggen dat ze niet bestaat, ze bestaat wel degelijk, en moet ook gezegd  worden, al kan ze niet gezegd worden in een verhaal, want een verhaal heeft  zijn eigen waarheid, die niet hetzelfde is als de w...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Andrei Crăciun

Het communisme gezien door de allerkleinsten

Ik ben vier jaar oud en ben nooit hoger geweest dan de eerste verdieping. Ik  ben ervan overtuigd dat de blauwe slang van de leuning oneindig is, dat hij  hoger en hoger en hoger klimt, totdat hij door het geteerde dak van ons  flatgebouw heen breekt en onzichtbaar naar de hemel rijkt. Dat is een ge dachte die ik met niemand deel. Mijn angst warmt zich bij de vlam van deze gedachte.  De mensen dalen af van de hogere verdiepingen, aan de kant van  hemel, sommigen spreken op een fluistertoon met elkaar en ik versta niet  wat ze zeggen. Maar nooit heerst er stilzwijgen tussen hen. Nooit is er  st...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Andrei Crăciun

Tijd is een cirkel

Tegen de dageraad droomde hij van een moord die was begaan onder een amandelboom en van vier loterijlotjes, allemaal nieten. Het was zondag.     De jonge arts huilde in zijn slaap en werd wakker met betraande wangen en omarmd door een purperen droefheid. Hij at met lange tanden, trok rouwkleding aan en wachtte op het telefoontje waarin hem zou worden bevestigd wie in de loop van de nacht was overleden.     Zijn grootvader was ergens in het begin van de twintigste eeuw geboren, in een wereld zo ver verwijderd dat er nauwelijks foto’s van zijn bewaard.      Zijn grootvaders vader had al voor de ...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Andrei Crăciun

Ballingschap

Het bed was als een schip dat de wateren van de nacht doorkliefde. De twee, in elkaars armen, hadden de structuur van een duistere golf, af en toe doorbroken door een lichtstraal. Mysterieus en kalm dobberde het schip, en rondom was er niets dan de aanblik van de eindeloze uitgestrektheid van het water, zonder dat dit angstaanjagend was. Ze hadden elkaar pas kortgeleden teruggevonden.  Soms speelden ze tennis. Soms dronken ze zelfs een biertje na afloop. Dergelijke vergankelijke vriendschappen ontstonden vaak tussen de eenzame loontrekkers die naar deze stad waren overgeplaatst. Over het alge...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Anna Kalimar

De metro

Maandagochtend hoorde hij de metro het station binnenrijden op het moment dat hij zijn ticket in het apparaat stopte en hoewel hij niet verlaat was – en zelfs als hij dat wel was geweest, was het nog geen probleem – voelde hij toch een dwingend verlangen om die metro te halen, een verlangen dat niet zozeer iets als de lekkere trek was, als wel een soort bizarre vorm van wraaklust, en hij spurtte de trap af. Er gebeurde echter iets heel merkwaardigs. Zoals men zegt dat wanneer je doodgaat, je hele leven voor je geestesoog voorbijtrekt, zo trok, gedurende de paar tellen die T. nodig had om alle ...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Cătălin Pavel
More in NL

Hydro

‘Niets beter dan thuiskomen,’ zegt Saúl, en hij doet zijn ringen een voor  een af.  Ivanka loopt naar het midden van de hut en blijft daar staan. Ze  wacht nog even. Ze kijkt toe hoe hij in de weer is aan de rand van het bed,  haastig, zodat het rode licht zijn zwaarlijvigheid verzacht en zijn ademha ling versmelt met het geruis van de oceaan. Hij heeft de kamer zelfs zorg vuldig bezaaid met kleine eilandjes van zichzelf. Hij heeft snel zijn  schoenen uitgetrokken. Zijn colbert valt slap over de staande kapstok. Zijn  manchetknopen en zijn vlinderdas legt hij op het nachtkastje. Wat voorko men...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Matías Candeira

Omgekeerde opstandigheid

Zijn leven met Carmen Ottomanyi had een onverwachte aanvang geno men aan het einde van de vijfde klas van de middelbare school. De dag dat  hij had besloten de stad te verlaten, was hij op zoek gegaan naar dat lange  meisje uit de parallelklas, een zekere Fahrida (haar vader kwam uit Iran),  die zich echter Frida liet noemen. Hij wilde de stad verlaten omdat hij  ervan overtuigd was dat als je weggaat, je je beperkingen achter je laat, een  overtuiging die nergens op slaat, maar als je nooit in je leven zoiets voelt,  ben je een beklagenswaardig iemand. Hij had die Frida aangetroffen te  midde...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Cătălin Pavel

Alle mensen worden broeders

Toen ik Andrei zag weglopen, begon ik van hem te houden. Ik zag zijn zwarte rugzak, die uitpuilde, hij droeg hem als een schild op zijn rug. Het was zo’n volle rugzak dat je wist dat hij niet onderweg was, hij ging nergens heen. Als hij zo de bergen was ingegaan, had de rugzak hem misschien wel achterover getrokken, de afgrond in. De ritsen van de rugzak waren verduurd, ze konden elk moment loslaten en openbarsten, en ik stelde me voor dat de rugzak zich zou openvouwen, als een airbag, een luchtkussen, steeds groter en groter, een parachute die hem naar boven trok en meevoerde naar waar hij mo...
Written in NL by Yelena Schmitz

De reünie

Genoeg! Ik heb mijn koffer gepakt, het pak in zijn hoes, de schoenlepel erbij, en mijn sleutel ingeleverd. Het is zes uur rijden naar huis, maar de terugweg is altijd korter. Ik draai het raam open en met mijn hoofd in de frisse lucht rijd ik steeds sneller de hoofdweg van de stad af. De lucht, koel door het avondlijke tijdstip en de snelheid, scheert langs mijn wangen en doet me denken aan de ruwheid van de sponsjes die ze gebruiken bij het afschminken. Ik heb een gevoelige huid en kan niet goed tegen de behandeling die nieuwslezers moeten ondergaan om niet als een glimmend spook op het scher...
Translated from RO to NL by Charlotte van Rooden
Written in RO by Alexandru Potcoavă

Kalk

Kijk, het verkalken van zo’n douchekop, dat duurt dus best een tijdje. Nu ik hier met de douchekopslang om mijn nek half in de gang en half over de trap hang, denk ik: als mijn maten de badkamer hadden gezien, hadden ze het kunnen weten. Als ze allemaal één keer naar boven waren gegaan, zoals Emma die ene middag, dan hadden ze de douchekop bekeken, de kraan open en dicht gedraaid, naar de verkalkte glazen douchewand gekeken, mijn haastig afgeschoren stoppels in de wastafel zien liggen en geweten: die jongen ligt er helemaal af, we moeten hem redden. De badkamer was de doorslag geweest, maar ki...
Written in NL by Lisa Weeda

Manoeuvre

Het is eind januari, een zaterdag, een jaar nadat je de rijstkoker bij haar achterliet. Je schenkt de koffie in twee mokken en haalt de sneeën brood uit de broodrooster. De suikerpot staat op de een na hoogste plank in het kastje boven het fornuis. Als je ernaar reikt maakt je schouder een misselijkmakend geluid. Ze kijkt op van haar telefoon, die naast haar bril op de eettafel ligt. Je zet de suikerpot op tafel, excuseert je en huilt op het toilet. Als je langzaam uitademt is de snik bijna niet te horen. Nauwelijks een echo. Een geheim dat je deelt met de maandkalender op de deur.  Je wast je...
Written in NL by Simone Atangana Bekono