View Colofon
- "PISK" translated to CZ by Tadeáš Dohňanský,
- "PISK" translated to RO by Sabra Daici,
- "PISK" translated to PT by Katarzyna Ulma Lechner,
- "PISK" translated to ES by Joanna Ostrowska,
- "Cambiamento: la voce delle donne" translated to IT by Giulio Scremin,
Stefanie Liebreks
Schreeuwen als nooit tevoren
28 november 2020, een maand nadat het gepolitiseerde Constitutionele Hof abortus in Polen heeft verboden, schreef Magda Dropek, een van de organisatrices van de vrouwenprotesten in Krakau, op Facebook: ‘Gedurende de paar jaar dat ik acties op straat ondersteunde, wist ik één ding zeker: ik kan niet schreeuwen, scanderen, ik ben te chaotisch om doeltreffend en logisch te spreken, en daarom was ik altijd beter in het overbrengen van gedachten op papier/beeld, in schrijven, in stemloze communicatie. Tja, en mijn stem, ik heb een hekel aan mijn stem.
‘De laatste weken schreeuw ik als nooit tevoren, vanuit mijn ingewanden, van binnenuit, vanuit mijn middenrif, mijn hart en hoofd. Ik krijg mijn stem terug en haar kracht en ik heb me er geloof ik nog nooit zo goed bij gevoeld. Ik schreeuw en ik geneer me niet, ook al heb ik het idee dat iedereen altijd wijze dingen zegt en ik dat niet kan.’
Dat was een van de tientallen berichten over de protesten die ik elke dag las, en soms ook zelf schreef. Dit is me echter in het bijzonder bijgebleven. Waarschijnlijk omdat ik een paar dagen daarvoor, op een mistige novembermiddag, mijn eigen geschreeuw op straat had gehoord.
Het maakte deel uit van een koor van duizenden, maar het bestond ook afzonderlijk, apart. Vrij hoog en niet zo luid als ik zou willen, ook al gaf ik alles. Er zat woede in, woede die van diep vanbinnen kwam, maar ook een soort wanhoop of vertwijfeling, die zich uitte in gekras, heesheid, soms gekrijs.
Als reactie op de daden van de rechtse politici die Polen regeren en de ultrakatholieke organisaties die hen steunen, brulde de stem, die eerder gewend was aan gematigdheid in het openbaar en eloquentie, de stem van een deelneemster aan debatten, van een empathische schrijfster en moeder van een driejarige, brulde die stem in het centrum van Krakau samen met duizend andere stemmen: ‘Oprotten!’
Er zat kracht in die stem en stemmen. Het gevoel dat het geluid ervan zo de oude huizen zou laten instorten, en wij al over het puin lopen van iets dat nooit meer hetzelfde zou zijn.
Zo was het, maar deze beschrijving is wel wat onnauwkeurig.
‘Brullen’ is een werkwoord dat eerder geassocieerd wordt met de mannelijke audiosfeer, met de lage, luide stemmen van voetbalsupporters. Dus wat deden onze – vrouwelijke – stemmen eigenlijk op straat? Krijsten ze?
*
‘Hoe klinkt democratie?’ vraagt antropologe Laura Kunreuther in haar artikel en ze antwoordt: als politieke toespraken, het geschreeuw van demonstranten, ruzies in het parlement en verhitte debatten in cafés en salons.
Hoe klinkt een vrouwenrevolutie?
Om mijn geheugen op te frissen – de laatste protesten zijn al van bijna drie maanden geleden – luister ik naar een opname van de demonstratie vorig jaar in Katowice, die door Tomasz Pizio is uitgegeven in de vorm van een album getiteld Piekło kobiet (De vrouwenhel).
‘Oprotten’ in koor. Gelach, gekrijs. Mededelingen van de politie (‘Attentie, attentie! De politie informeert. Er heerst een epidemie. Het samenkomen van mensen is verboden’), zo luid dat ze de toespraken bijna overstemmen. Niettemin is de collectieve schreeuw indrukwekkend. Als je er na een tijdje naar luistert, wanneer de eerste, hefstigste emoties zijn weggeëbd, is de kracht verbluffend.
Net als een scène in Szczecinek, een stadje in noordwest-Polen, die het beste illustreert wat de feministische onderzoekster Agnieszka Graff de verwerping van ‘het grote compromis’ tussen Kerk en staat noemde, waarop de Poolse identiteit na 1989 was gebaseerd. Op de beelden is te zien hoe een groep tienermeisjes om een priester heen staat die hen probeert toe te spreken, en als reactie daarop overstemmen zij hem met hun geschreeuw, of eigenlijk meer gekrijs: ‘Oprotten! Oprotten!’.
De verbazing over dat tafereel is op zich begrijpelijk als je er een paar maanden later naar kijkt. Op het moment waarop een meisje, een vrouw zichzelf op straat hoort schreeuwen, daagt ze immers niet alleen de voorzitter van Recht en Rechtvaardigheid, Jarosław Kaczyński, uit, maar ook:
Aristoteles: ‘De hoge stem van een vrouw is het bewijs van haar slechte inborst, want wezens die moedig en rechtvaardig zijn (leeuwen, stieren, hanen en mannen) hebben krachtige, lage stemmen.’
Solon: ‘Zwijgen is de kosmos van vrouwen.’
Apostel Paulus: ‘Ik sta haar niet toe zelf onderricht te geven of de man te overheersen; zij moet rustig toehoren.’
De oude Grieken meenden dat als een vrouw haar mond opendeed, ze de kosmische orde verstoorde. Vrouwen waren in de antieke beschaving niet in staat tot sophrosyne – gematigdheid, zelfbeheersing, terughoudendheid. Hun spraak werd gezien als wanordelijk en schel. Dichteres en classica Anne Carson, die in haar essay ‘The Gender of Sound’ voorbeelden verzamelde uit de antieke oudheid van vrouwen die het zwijgen werd opgelegd, vat het als volgt samen: een vrouw was een ‘lekkend’ wezen, dat dingen en emoties liet zien die binnen zouden moeten blijven.
Een andere onderzoekster van de antieke beschaving, Mary Beard, herinnert ons er in het boek Vrouwen en macht op haart beurt aan dat het eerste voorbeeld van het tot zwijgen brengen van een vrouw door een man in de Westerse literatuur de Odyssee is, de scène waarin Telemachos Penelope haar mond laat houden: ‘Moeder […], ga terug naar uw eigen vertrekken en houdt u bezig met uw eigen werk, het weefgetouw en de spinstok [...] Spreken is de taak van mannen […].’
In de late middeleeuwen werd het zwijggebod heel letterlijk opgevat door de Engelsen, die het schandmasker uitvonden, een martelwerktuig dat op het gezicht werd gezet en de tong immobiliseerde van vrouwen die in het openbaar spraken.
Er is zo veel moeite gedaan om vrouwen stil te laten zijn, dat het echt vreemd is dat we onze mond überhaupt nog opendoen.
Om van schreeuwen maar te zwijgen. De Pools-Franse kunstenares Margot Sputo nodigde in het kader van haar project ‘CRI ON-CRI OFF’ (Schreeuw Aan-Schreeuw Uit) vrouwen uit in de studio en fotografeerde ze terwijl ze schreeuwden.
‘Aanvankelijk fotografeerde ik ook mannen,’ vertelde ze me een paar jaar geleden, ‘maar zij stonden daar met gerechte rug en schreeuwden alsof ze iets wilden bewijzen, laten zien dat het hun territorium was. In de schreeuw van vrouwen zat iets diepers. Voor veel van hen was die schreeuw een bevrijding. Ze zeiden: ik ben woest, ik droom er al lang van om te schreeuwen. Bij sommigen kwamen moeilijke herinneringen terug, anderen schreeuwden om zich te ontdoen van hun woede of om hun verzet te uiten. Er waren er ook die niet in staat waren om te schreeuwen. Maar die stilte was een geweldige ervaring, soms zelfs sterker dan de schreeuw zelf.’
*
‘Hoe ging dat?’ vraag ik aan Magda Dropek, een LGBT-activiste en een van de leidsters van de vrouwenprotesten in Krakau, wier post me als eerste aan het denken zette over de veranderende relatie met onze stem als neveneffect van de revolutie.
‘Mijn stem vroeger? Die was er niet,’ zegt ze, als we elkaar op een middag in mei in een Krakaus café ontmoeten. ‘Ik sprak niet eens op de gelijkheidsmarsen, hoewel ik ze jarenlang mede heb georganiseerd. Ik sprak altijd heel zachtjes, beschaamd. Als we elkaar twee of drie jaar geleden hadden gesproken, had je waarschijnlijk je oren moeten spitsen.’
Dat hoeft niet – ik hoor haar goed, hoewel we dicht bij een drukke straat zitten.
‘Ik ontdekte dat van wat geschreven staat nooit zoveel kracht uitgaat als van iemand die schreeuwt,’ legt Magda uit. ‘Maar dat ik in het openbaar begon te spreken was onderdeel van een groter proces. Als kind was ik een jongensmeisje. Ik vocht met jongens, klom in bomen en liep te schreeuwen bij onze flat. Toen ik naar school ging, begon de socialisatie: ik moest me als een meisje gedragen, stil zijn en beleefd.
Een groot deel van mijn leven heb ik dus veel dingen op de achtergrond gedaan en anderen ondersteund. Mijn werk werd achteraf vaak ondertekend door mannen. Het klassieke verhaal. Twee jaar geleden besloot ik echter de politiek in te gaan, ik stelde me kandidaat voor het parlement. Ik deed het om LGBT-kwesties zichtbaar te maken. Om dezelfde reden begon ik te spreken tijdens protesten. Ik besefte dat zij niet zichtbaar zouden zijn als ik zelf niet zichtbaar zou zijn. Dus ik begon ruimte voor mezelf te creëren om de dingen te zeggen die ik wilde.
‘In het begin vocht mijn schelle, krassende, slecht klinkende stem ervoor om überhaupt te bestaan,’ vertelt Magda. ‘Het was letterlijk een worsteling voor me, van het middenrif, en eigenlijk het hele lichaam. Maar toen veranderde er iets. Op een dag, toen ik naar een opname van een demonstratie zat te kijken, besefte ik dat de mensen praatten, praatten, praatten, en vervolgens kwam ik en ik schreeuwde. Een goede bekende die ik twee jaar niet had gezien vroeg me nadat ze mijn toespraak online had gezien: wat is er met je stem gebeurd, dat die nu zo hard klinkt?
Enkele feiten over de vrouwenstem: die is gemiddeld een octaaf hoger dan bij mannen. Dat is een kwestie van testosteron, dikkere en langere stembanden van die laatsten, maar ook van cultuur en gewoonte. Dat zie je al bij baby’s van een paar maanden oud, die op een hogere toon tegen hun moeder kirren dan tegen hun vader.
De vrouwenstem is een proces: ze verandert en wordt lager na het krijgen van een kind, met het ouder worden, afhankelijk van de periode. Hedendaagse Westerse vrouwen spreken met een lagere stem dan hun moeders en oma’s in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Wetenschappers verklaren dat aan de hand van het grotere ontzag dat een lagere stem over het algemeen inboezemt.
De verandering waar de samenleving een aantal decennia voor nodig had, heeft Margaret Thatcher in haar eigen lichaam versneld. De vrouw, die in haar jonge jaren met een hoge, bijna piepende stem sprak, praatte na een intensieve training als premier van Groot-Brittannië met een bijna karikaturale bariton – de enige stem die een leider waardig is, zoals haar adviseurs waarschijnlijk dachten.
De geïnternaliseerde weerzin tegen hoge tonen lijkt op een van de zoveelste mini-vallen die het patriarchaat voor vrouwen heeft gezet.
‘Hoe zit het met dat gekrijs?’ vraag ik aan Basia Ciemięga, cultuurwetenschapster en bedenkster van de workshops Vrouwenstem. ‘Is het goed, niet goed?’
‘Ik heb het liever niet over een “juiste” soort stem,’ legt ze uit via Zoom. ‘Onze stemmen worden al vaak genoeg beoordeeld, om te beginnen met zingen voor een cijfer op school. Die verlaten we met de overtuiging dat een stem er is om te behagen, dat die voor anderen is.’
Dus beschrijvend en zonder oordeel: ‘Wanneer er zich emoties voordoen bij vrouwen, bijvoorbeeld woede, komt de stem vaak uit de keel en klinkt inderdaad als gekrijs,’ zegt Basia. ‘Vrouwen voelen zich vaak – energetisch, lichamelijk – afgesneden van hun onderlichaam. Wat mij interesseert is om op zoek te gaan naar stemkwaliteiten die vrouwen helpen in contact te komen met die ruimtes. Zoals de buik of vagina: die taboe zijn, vermonsterlijkt worden, als onrein worden gezien. Daar komt de ware kracht van de vrouwenstem vandaan.’
Toen de massale vrouwenprotesten afgelopen najaar in Polen begonnen, voelde Basia, zoals ze zegt, dat dat het moment was van het ontwaken van de vrouwenstem. Haar droom als ondersteunster en gids werd werkelijkheid.
‘Ik heb een enorm innerlijk vuur ontstoken, ik heb deelgenomen aan de protesten, evenementen georganiseerd,’ vertelt ze.
Op een ervan schreeuwden de deelneemsters vol woede een song van het Heksenkoor, een vrouwengroep waarin professionele zangeressen en amateurs van verschillende leeftijden zingen over de kracht en het verzet van vrouwen, over woede, moederschap. Hun schutspatronen zijn de vrouwen die in de zestiende eeuw in Polen op de brandstapel werden verbrand. In hun geschreeuwde liederen klinkt iets door van de ololyga, het rituele vrouwengezang uit het oude Griekenland, waarover Anne Carson het heeft in ‘The Gender of Sound’: een ‘onmenselijk’ – voor mannenoren – geblèr, dat zowel een uiting van enorm genot als pijn zou kunnen zijn.
‘Je hoeft niet zo ver in de tijd of op de kaart te zoeken, want in Polen hebben we ook prachtige tradities van vrouwen die samen zingen,’ zegt Basia. ‘Van die traditie zijn we als volk afgesneden, omdat we onze boerenafkomst hebben verdrongen. Ik heb vaak het gevoel dat er iets vergetens tot leven komt in wat ik doe.’
*
Er staan echter nog altijd strenge straffen op het met vrouwengekrijs en -gegil verstoren van de kosmische harmonie – net als in het vroegere Athene en Londen.
Tegen de organisatrices van de najaars- en winterprotesten lopen momenteel meerdere rechtszaken wegens het organiseren van zogenaamd illegale bijeenkomsten tijdens de pandemie. Velen van hen hebben te maken gehad met geweld van de kant van de ordehandhavers – zoals Lana Dadu, een andere Krakause leider, wier schouder door een politieagent werd ontwricht tijdens een van de demonstraties.
‘Het verhaal over de stem tijdens protesten gaat niet altijd over emancipatie,’ zegt Lana. Ze heeft een mooie, lage stem en een licht oostelijk accent (ze is opgegroeid in Litouwen en woont al meer dan twintig jaar in Polen). Ze heeft in koren gezongen en werkt als gids.
‘Wie gilt er verdomme zo? – dacht ik geschrokken toen ik de opname hoorde van mijn toespraak tijdens een demonstratie,’ vertelt ze. ‘Mijn moeder wees me er als eerste op, het verontrustte haar. Het was inderdaad niet het moment om de menigte kalm en plechtig toe te spreken, de emoties en de angst waren enorm. We wisten niet wat er zou gebeuren of wat de politie zou doen. Ik voelde een enorme verantwoordelijkheid voor de menigte, als een vogel die voor haar kuikens zorgt. Ik sprak in staat van alertheid. Dat heb ik nu nog, ik heb geleerd om snel te praten, om zo snel mogelijk over te brengen wat ik te zeggen heb.’
Magda en Basia hebben het ook over de vermoeidheid van het lichaam dat een krachtige stem heeft voortgebracht.
‘Nog voor de vrouwenstaking kreeg ik signalen van binnenuit dat ik te veel gaf, dat ik te hard werkte,’ zegt Basia. ‘Midden in de protestacties brak er iets in me, of kwam eerder tot eruptie als een vulkaan. Op een dag werd ik wakker en begon te huilen, en zo bleef ik een paar dagen lang huilen. Ik probeer me niet te concentreren op wat er in de wereld van de politiek gaande is, maar het is verdomde slecht. Een vriendin van me moet een abortus ondergaan en ik weet hoe moeilijk dat is. Toch komt er iets in ons, vrouwen, tot stand, vindt er voor onze ogen een paradigmaverschuiving plaats en dat is reëel, echt. Dat kan niemand ons afnemen.’
Ze vertelt over een tafereel van 30 oktober 2020, tijdens het vrouwenprotest in Warschau.
‘Honderdduizend mensen lopen door de stad. Ik heb een gevoel van eenwording die de scheidslijnen overschrijdt, van communitas. Ik loop in die enorme menigte en opeens begin ik te schreeuwen met bulderende stem: “Ik ben vrij, ik ben vrij!” Dat is voor mij de belangrijkste slogan, want vrijheid staat bovenaan in mijn hiërarchie. En het moment waarop ik dat in die grote golf van mensen uitschreeuw is iets moois.
*
Ik zou willen dat dat de pointe was. In mei 2021, als ik deze tekst schrijf, zijn de nieuwe abortusregels al ingegaan, en kan een zwangerschap alleen worden afgebroken als het leven van de moeder in gevaar is of als de zwangerschap het gevolg is van verkrachting. Ultrakatholieke organisaties en politici flirten met het idee om echtscheidingen te verbieden en de regering maakt zich op om het verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen op te zeggen. De straatprotesten zijn uitgedoofd, deels door interne geschillen binnen de beweging zelf, maar ook om de prozaïsche reden dat je gewoonweg niet eindeloos kunt protesteren. Als er tegenwoordig al een stem te horen is in de straten van Krakau, dan is die eerder van degenen die abortus volledig willen verbieden en handtekeningen inzamelen voor het zoveelste wetsvoorstel, en die de stad met de eenduidige boodschap uit hun megafoons vullen: ‘Laat niet toe dat kinderen gedood worden.’
Op korte termijn: het is nu erger dan dat het was. Het geschreeuw is uit de straten verdwenen, er zijn alleen nog rode bliksemschichten op muren of in ramen achtergebleven.
Op lange termijn: het geschreeuw heeft zijn werk gedaan, de publieke opinie is aan het veranderen en al twee derde van de Poolse mannen en vrouwen is voor het recht op abortus tot de twaalfde week van de zwangerschap. Elders ter wereld is het andere schreeuwen ondertussen gelukt om beton te verkruimelen en veranderingen te bewerkstelligen.
Zo’n krachtige en godslasterlijke schreeuw als de onze kan immers niet genegeerd worden – ik wil denken dat verandering onvermijdelijk is.
Alleen de Grieken verontrusten me. Terwijl ze vrouwen elke dag het zwijgen oplegden, lieten zij hen ook eens in de zoveel tijd afreageren in het kader van het rituele ‘vuil spreken’ – aischrologia, waarbij ze naar hartenlust mochten vloeken en schelden. Na afloop was alles weer als vanouds.