Zodra ik wist dat het probleem belastingontduiking was, belde ik mijn boekhouder
hé, Zeferino, wat is dit nou, verdomme, zeg jij me ver domme wat dit is, je zei dat je alles onder controle had, dat ik de brieven van de belasting gewoon kon negeren en dat jij alles zou regelen, wat is dit verdomme,
en tegen Misé, die ik net twee dagen daarvoor een heel degelijke zir konium ring had gegeven,
we moeten de ring terugbrengen, prinsesje, ik leg het je later allemaal uit
ik spoelde mijn maag met twee kalmeringstabletten en een halve fles wodka, ging languit op de bank liggen en ik zette mijn laptop op de grond terwijl hij Excelbladen uitkotste zodat mijn onderbreking van de werkelijk heid, als iemand toevallig langs zou komen, zou kunnen doorgaan voor de onvermijdelijke vermoeidheid die zelfs het grootste werkpaard overvalt. Het waren uren slaap bezaaid met onstuimige beelden, het meisje keek hoe haar vader in de boeien werd geslagen en naar de politieauto werd begeleid, waar ze mijn hoofd bij het instappen beschermden om te vermijden dat ik hen wegens mishandeling voor de rechter zou kunnen slepen, als in de films, en Misé probeerde tevergeefs haar tranen tegen te houden in de armen van een agent die zich maar al te graag ontfermde over de achterblij vers, het bondige en onherroepelijke vonnis, je sjoemelt niet met de btw, we dachten dat u dat op uw leeftijd en met uw fiscale
kennis wel zou weten, meneer Fonseca,
en ik wierp de eerste steen:
het was de boekhouder, zeker weten, en het hoofd van de financiële afdeling moet er ook aan hebben meegewerkt, een man in mijn positie probeert slechts een toekomst op te bouwen voor zijn bedrijf, die zit niet met zijn neus in de levenslange spreadsheets om wat kleingeld aan de staat te ontfutselen, dat kan hij niet, daar heeft hij geen tijd voor, maar het vonnis is snel en vrij van enige sporen van twijfel: schuldig, mini maal vijf jaar – met goed gedrag – en het leven of wat er dan van overblijft vervliegt genadeloos ondanks het pleidooi van de ondernemer die ooit banen in de gemeenschap zaaide.
Ik werd wakker van Natalya’s mompelende stemmetje
minier veet dat mivrouw niet vil dat u hier slaapt, chagrijnig van de bak licht die scheen door mijn oogleden, die geen milli meter van elkaar wilden wijken, en met Natalya die herhaaldelijk de stof zuiger om mijn hoofd heen verplaatst alsof er buiten die drie vierkante meter rond de bank geen kamer of stof is, ik, giftig,
heb je ’t gezien van de Krim, Natalya, de chaos, de schande, of ben je nog steeds zo druk met dat project van je om een gete kend naslagwerk aan te leggen van alle pikkies uit Olivais,
dat boekje heb ik gezien, hoor, Natalya, zo’n goedkope nep-Moleskine die Maria Leonor me met trillende handen aangaf, walgelijk, walgelijk, heb je ’t gezien
haar linkerhand bedekte de sarcofaag van haar mond
het zijn maar piemels, Leonor, het zijn maar piemels maar er staan namen en leeftijden bij, Zé, kijk hieronder dan
wijzend naar jouw cyrillisch gekrabbel
alle piemels hebben een naam, Leonor, en het gaat ons niks aan wat die meid in haar eigen tijd doet
maar denk je dat zij al die lui heeft gezien ze is op een leeftijd dat ze al een hoop kan hebben gezien, Leonor, leg dat nou maar terug waar je ’t hebt gevonden voordat je iets oploopt
ja, walgelijk, je hebt gelijk ook
en ze trok een paar zalmkleurige handschoenen om wc’s te schrob ben aan om het anatomisch compendium van jouw lusitaanse avonturen weer terug in je rugzak te stoppen, Natalya, wat als de kinderen je hierop hadden betrapt, de vragen die ze je hadden gesteld wanneer je ze naar bed bracht, Natalya, vergeet de magische prinsessen en Alice’s konijn, kinderen zijn kinderen, ze hebben het lef van iemand die met zijn ellebogen op tafel eet en in een oogwenk prikken ze door je engelachtige façade heen ondanks alle kusjes en het nachtenlange bij ze zitten als ze de mazelen hebben of snipverkouden zijn, we hoeven maar één keer in hun opvoeding te falen, Natalya, maar een halve keer als we exact willen zijn,
denk je dat we d’r moeten houden, Zé, een meid die op haar leeftijd al zo makkelijk is
en ik lag daar een slecht boek te lezen, Natalya, te doen alsof alles normaal was, dat iedereen het met iedereen doet, in een konijnachtige orgie het belangrijkste is dat die meid hard werkt, Leonor, en de kinde ren zijn dol op haar
daarom juist, Zé, wat gebeurt er als de kinderen er straks achter komen, de schok die ze zullen krijgen, heb je daar al bij stilgestaan mezelf tegensprekend – zoveel piemels, Natalya, een eindeloos woud jongeheertjes – alleen om tegen dat preutse gedoe van mijn vrouw in te gaan
op die leeftijd weten kinderen alles wat ze moeten weten, Leonor, laten we er geen drama van maken
en ik vroeg me af waarom je me niet gewoon een pijpbeurt had gege ven
stop dat veer terug, minier, stop dat veer terug of ik zeg ’t tegen mivrouw
met mijn hart van goud zou ik Misé meteen laten gaan, twee keer zo oud als jij en ik weet niet hoeveel duurder, als je me jou om de week had laten trakteren op een post-coïtaal ijsje, in een hotel in Estoril vanwaar je de zee kunt zien waardoor we ons nog kleiner voelen dan dat we al zijn
ze heeft dat ranzige boekje nooit meer meegenomen, ik doorzoek haar tas elke dag, maar toch
niks wat je in dat landje waaruit je bent gevlucht hebt, Natalya, die enclave tussen een door Russische fregatten belaagd meer en de fonkelende straling van Chernobylkindertjes
o, Zé, wat als ze met haar telefoon ook foto’s van ze maakt
en je hebt geen idee hoe je maar net bent ontsnapt aan je terugreis, rechtstreeks vanuit hier naar Portela en van Portela naar Kiev, in een met een kwast beschilderde Toepolev, als ik Leonor niet had kunnen overtuigen dat het onmogelijk was om op een foto het verschil te zien tussen een piemel en een auto-ongeluk vanwege de armzalige resolutie van jouw telefoon met een schermpje zo groot als een postzegel, maar zij je hebt misschien al het gelijk van de wereld, maar het stelt me niet gerust.
Tegen de tijd dat het gerechtshof de geschreven faillissementsverklaring ter wereld brengt, hebben we al lang geen paarden meer op zondag, themati sche verjaardagsfeestjes of de aristocratische beveiliging van privéscholen. De grote graaihand van het goederenbeslag zal zelfs niet dat plekje over slaan waarvan Maria José al was vergeten dat ze er de laatste familiejuwelen had verstopt. Het huis zal worden overgenomen door een bende Angolezen die uitentreuren foto’s van het mooiste uitzicht over de stad op Facebook posten. Alles wat we nu hebben zal voor altijd achter een of andere gesloten deur voortleven, in een spectrale flikkering. Laat me je over mijn huis op een berg in de Alentejo vertellen, Natalya. Hoe we daar samen naartoe zouden kunnen gaan, om ieder aan zijn hoog steigen hel te ontsnappen, ik kan wat kleingeld bij elkaar schrapen, genoeg voor tot na mijn dood, zolang we ons maar bekeren tot de mantra van een voud, jij en ik en dat boekje van je waarin je in een paar pennenstreken het eenzaamste vlees ter wereld nauwgezet tekent. Ik kan je niet garanderen dat we elke dag zullen tekenen of met evenveel overgave, Natalya, en bovenal zo thematisch gevarieerd. Met moeite zou ik begrip kunnen opbrengen voor een vluchtige verliefdheid op de bakkersjongen van jouw leeftijd die ons brood bezorgt, maar van mij krijg je de zekerheid van een lichaam dat klaar staat om jouw wensen te vervullen zoals alleen een toegewijd en eer lijk lichaam dat kan, Natalya, en jij zou niet dichter bij het lawaai van de Oekraïense implosie komen dan via de koppen in de kranten die we nooit zouden kopen.