9
11 september. Na een bloedige veldslag van meer dan drie dagen bij het Teutoburgerwoud, in het noordelijke deel van Germanië, worden drie hele Romeinse legioenen met aan het hoofd gouverneur Publius Quinctilius Varus in de pan gehakt door een alliantie van Germaanse volksstammen onder leiding van Arminius, hoofdman van de Cherusken. Het nieuws van de nederlaag brengt een enorme schokgolf teweeg in Rome: Augustus besluit alle manschappen terug te trekken uit de gebieden tussen de Rijn en de Elbe, die in de jaren vanaf 12 v. Chr. veroverd waren door Drusus en daarna Tiberius (de zonen van zijn vrouw Livia, geboren uit haar eerste huwelijk met Tiberius Claudius Nero). Daarmee geeft hij het reeds begon nen project op om er een Romeinse provincie van te maken. Vanaf dat moment, en tot op vandaag, vormt de Rijn de definitieve grens tussen de Latijnse en de Germaanse wereld.
14
19 augustus. Keizer Augustus overlijdt op 75-jarige leeftijd in Nola, Campanië, na bijna vierenveertig jaar bestuur. Hij wordt opgevolgd door Tiberius, een zoon uit het eerste huwelijk van zijn vrouw Livia, die de prin ceps als erfgenaam aangenomen had in 4 n. Chr., na de dood van Gaius Caesar; bij diezelfde gelegenheid had Augustus Tiberius gedwongen om op zijn beurt zijn neef Germanicus, de zoon van zijn broer Drusus, als erf genaam aan te nemen. Bij wijze van legaat laat Augustus de Senaat een reeks geschriften toesturen, waaronder een autobiografisch werk, een me morie met bestuurlijke adviezen bestemd voor Tiberius, en gedetailleerde instructies voor zijn vergoddelijking. In tegenstelling tot zijn adoptievader Julius Caesar wilde Augustus tijdens zijn leven niet als godheid aanbeden worden, pas postuum zou hij die eer aanvaarden. Na zijn dood krijgt hij de titel Divus Augustus en wordt hij vereerd als beschermgod van de stabili teit van Rome en het Romeinse Rijk; de vergoddelijking, die door de Senaat via een speciale procedure wordt bekrachtigd, zal vanaf dan toege kend worden aan alle keizers die zich tijdens hun leven goede bestuurders betoond hebben en de bevoegdheden van de senatoriale orde gerespec teerd hebben. Ten slotte bevatten de documenten ook een verslag dat Augustus kort voor zijn dood geschreven heeft over alles wat hij tijdens zijn lange bewind gerealiseerd had: de Senaat besluit de tekst, in het Latijn en het Grieks, in alle provincies van het Rijk te laten publiceren onder de titel De daden van de goddelijke Augustus (Res Gestae Divi Augusti). Er zijn meerdere fragmenten van bewaard gebleven in de vorm van stenen inscrip ties, vooral afkomstig uit steden in Klein-Azië, die het mogelijk gemaakt hebben de hele tekst opnieuw samen te stellen. Augustus doet op uiterst bondige wijze verslag van alles wat hij op politiek en militair gebied ondernomen heeft, en van de eer die de Senaat en het Romeinse volk hem daar voor bewezen hebben.
Zijn opvolger Tiberius, die keizer wordt op 54-jarige leeftijd, heeft de moeilijke taak de loodzware erfenis van Augustus verder te zetten, maar bezit niet het charisma van zijn voorganger. Zijn schuchtere, bedeesde ka rakter maakt dat hij vaak op onbegrip stuit bij de meest vooraanstaande leden van de Senaat. De senatoriale geschiedschrijving (daarbij denken we in de eerste plaats aan de Annalen van Cornelius Tacitus) schetst een duis ter portret van deze princeps – hij wordt afgeschilderd als een hypocriete, wrede tiran. Dat beeld strookt echter niet met de realiteit: hoewel Tiberius de politiek van Augustus zeer rechtlijnig doorzette, probeert hij het princi paat ook een meer ‘republikeinse’ dimensie te geven en zoekt hij voortdu rend de samenwerking met de Senaat op – hij neemt deel aan senaatszittingen, breidt de administratieve en rechterlijke functies van de Senaat uit en laat de senatoren zelf magistraten benoemen.
14
26 mei. In Rome wordt de overwinning van Germanicus gevierd, die bij verschillende veldtochten voorbij de Rijn herhaaldelijk de plaatselijke stammen verslagen heeft en zelfs een deel van de veldtekens die Varus bij het Teutoburgerwoud verloren had, heeft weten te recupereren. Bij de be roemde krijgsgevangenen die hij heeft meegevoerd naar Rome om mee te lopen in zijn triomftocht bevindt zich onder andere Thusnelda, de vrouw van Arminius, met haar pasgeboren zoontje. De jonge erfgenaam van Tiberius is op dat moment populairder dan ooit, wat scherp contrasteert met het klimaat van rancune tegenover de keizer zelf. Meteen na de triomf tocht wordt Germanicus naar het oosten gestuurd om toezicht te houden op de omvorming van de voormalige vazalstaten Cappadocië, Cilicië en Commagene, waarvan de vorsten recent overleden waren, tot provincies van het Romeinse Rijk; tijdens die missie komt hij echter ernstig in aanva ring met Gnaeus Calpurnius Piso, de gouverneur van Syria, die Tiberius met hem meegestuurd had en met wie hij voortdurend bevoegdheidscon flicten heeft. Als Germanicus op 10 oktober van het jaar 19 in Antiochië na een plotse ziekte sterft, nauwelijks drieëndertig jaar oud, doet het ge rucht al snel de ronde dat Tiberius hem heeft laten vergiftigen uit angst voor zijn buitengewone populariteit, en dat Piso daarbij als handlanger fungeerde.
In jaar 17 sterft de historicus Titus Livius, die afkomstig was uit Padua, uit een plebejische familie stamde en bekendstond om zijn republi keinse sympathieën; hij zal herinnerd worden om zijn boeken Ab Urbe con dita (Sinds de stichting van de stad), het grootste in het Latijn geschreven geschiedkundige werk, dat de geschiedenis van Rome behelst vanaf de stichting van de stad tot op dat moment. Van dit monumentale werk zijn 35 boeken bewaard gebleven, iets minder dan een kwart van de oorspron kelijke omvang.
23
Drusus Minor, die na het overlijden van Germanicus de enige overgeble ven zoon en natuurlijke erfgenaam van Tiberius is, komt in onduidelijke omstandigheden om het leven. In diepe rouw gedompeld trekt de keizer
zich nog meer terug uit het publieke leven: enkele jaren later, in het jaar 27, ruilt hij Rome definitief in voor zijn villa op Capri, van waaruit hij zijn be stuurstaken blijft waarnemen. Lucius Aelius Seianus, die door de princeps was aangesteld als prefect van de Praetoriaanse garde – de keizerlijke lijf wacht – maakt in Rome van de situatie gebruik om de macht naar zich toe te trekken: als vertegenwoordiger van het keizerlijke gezag in de stad mis bruikt Seianus Tiberius’ vertrouwen om de senatoriale orde beetje bij beetje van zijn taken te ontheffen, spant hij politieke processen aan tegen zijn tegenstanders en zelfs tegen verschillende leden van de keizerlijke fami lie, tot hij uiteindelijk het hele openbare leven controleert. Wanneer Tiberius uiteindelijk van Antonia, de weduwe van zijn broer Drusus, ver neemt waar Seianus mee bezig is, ontzet hij hem uit zijn functies en laat hem op 18 oktober van het jaar 31 door de Senaat ter dood veroordelen en terechtstellen. Op dat moment wordt eindelijk ook duidelijk hoe Tiberius’ zoon aan zijn einde gekomen is: Seianus’ ex-vrouw Apicata onthult dat haar man de erfgenaam van de princeps acht jaar eerder heeft laten vergifti gen omdat hij diens plaats als opvolger wilde innemen; Drusus’ vrouw Livilla, die een verhouding had met Seianus, zat bovendien in het complot. Met de val van de machtige prefect van de Praetoriaanse garde is het eerste openlijke conflict tussen de keizer en een hoge legerfunctionaris een feit: iets wat in de daaropvolgende eeuwen herhaaldelijk zal voorkomen, en wat vaak uitmondt in regelrecht machtsmisbruik waarbij nu eens de een, dan weer de ander aan het langste eind trekt.
29
18 maart. Op de vooravond van het joodse paasfeest laat Pontius Pilatus, de gouverneur van Judea, op vraag van het Sanhedrin van Jeruzalem een plaatselijke religieuze leider tot de kruisdood veroordelen: het gaat om Jezus van Nazareth, een profeet die een grote schare volgelingen om zich heen heeft weten te verzamelen, vooral uit de onderste lagen van de bevol king. De priesters van de tempel zien hem als een gevaar omdat hij de Messiasverwachting van het joodse volk een pauperistische en mogelijk subversieve invulling geeft. De veroordeling en terechtstelling van Jezus houden zijn leerlingen echter niet tegen: onder leiding van zijn rechter hand Petrus beginnen ze de leer van hun meester te verspreiden bij de joodse gemeenschappen van Palestina en Syria en verkondigen ze dat hij uit de dood is opgestaan.
37
18 maart. Keizer Tiberius overlijdt op 77-jarige leeftijd in Misenum: zodra het nieuws Rome bereikt, breken op straat vreugdetaferelen los. Als nieuwe princeps wijst de Senaat de vierentwintigjarige Gaius aan, de jong ste zoon van Germanicus en de enige die de machinaties van Seianus over leefd heeft. De jongeman draagt de bijnaam Caligula, wat ‘kleine caliga’ betekent: de caliga was een sandaal die tot de uitrusting van het Romeinse leger behoorde, en Gaius, die tussen de soldaten was opgegroeid, droeg dit schoeisel al van kleins af aan. Gaius heeft weinig voeling met de delicate evenwichtsoefeningen die vereist zijn voor het institutionele compromis dat door Augustus in het leven geroepen en door Tiberius voortgezet was, en zijn bestuursstijl inspireert zich vanaf het begin meer op bepaalde vormen van het koningschap dan op de het principaat; hij voert een mo narchie naar hellenistisch model in, die veel lijkt op wat Rome tachtig jaar daarvoor uitgeprobeerd had onder de dictatuur van Julius Caesar. Enerzijds vertaalt dit zich in maatregelen die hem erg geliefd maken bij het volk, zoals de vrijlating van gevangenen en het gratis uitdelen van voedsel en geld; anderzijds keert hij zich af van de republikeinse traditie van res pectvolle samenwerking met de Senaat, die hij in een minderwaardige posi tie dwingt. In aristocratische kringen groeit de antipathie tegen de princeps dan ook snel, en binnen slechts een paar jaar zal dat leiden tot een samen zwering die hem het leven kost. De despotische houding van Gaius hangt samen met een goddelijke opvatting van de keizerlijke macht: Gaius laat zich, net als Julius Caesar vóór hem, al bij leven als godheid vereren, en dringt deze persoonlijkheidscultus ook op aan de leden van de senatoriale orde, iets wat zijn voorgangers zorgvuldig vermeden hadden. Gedurende de hele beginperiode van het keizerrijk en zeker tot het begin van de vierde eeuw zal het bestuur van Rome voortdurend balanceren tussen de tegenge stelde polen van principaat en monarchie, en de keizers zien hun eigen rol nu eens als die van de hoogste magistraat in een republiek, dan weer als die van een autocraat bekleed met goddelijke macht.
41
24 januari. Keizer Gaius wordt op 28-jarige leeftijd door samenzweerders vermoord, samen met zijn vrouw Cesonia en zijn pasgeboren dochtertje. Terwijl de Senaat debatteert over de vraag of ze een nieuwe princeps uit hun eigen rangen moeten kiezen of de republiek in ere moeten herstellen, roepen de soldaten van de Praetoriaanse garde (nadat ze hem gevonden
hadden in de vertrekken waar hij zich schuilhield) de enige overlevende mannelijke telg van de keizerlijke familie uit tot keizer: de vijftigjarige Claudius, de jongere broer van Germanicus, die tot op dat moment aan alle samenzweringen ontsnapt was omdat niemand hem geschikt achtte voor het staatsbestuur. De nieuwe princeps lijdt namelijk al vanaf zijn ge boorte aan allerlei kwalen, waardoor hij mank loopt en stottert, en om die reden had hij zich altijd ver van het openbare leven gehouden en zich aan de studie gewijd, met name aan het schrijven van geschiedkundige en oud heidkundige werken. Tegen alle verwachtingen in blijkt Claudius een be kwaam politicus en een uitstekend bestuurder, die het principaat opnieuw in lijn brengt met de augusteïsche traditie, hoewel hij ook gehoor geeft aan enkele verzuchtingen die opgedoken waren tijdens het traumatische bewind van zijn neef Gaius. De belangrijkste nieuwigheid is dat het princi paat onder Claudius een gecentraliseerd, efficiënt bestuurssysteem krijgt dat rechtstreeks onder gezag van de princeps staat, waarbij de traditionele republikeinse magistratuur gepasseerd wordt. Zo beperkt hij de beoorde lingsvrijheid en het cliëntelisme waarmee de senatoren gewoonlijk te werk gingen bij openbare aanbestedingen, ook al omdat een groot deel van de nieuwe bureaucratie bestaat uit mensen uit de lagere sociale klassen, cavale risten of vrijgelaten slaven, van wie Claudius meer trouw en gehoorzaam heid kan verwachten dan van de machtige senatorenfamilies. In deze periode begint dan ook de graduele verwijdering van de senatoren van het daadwerkelijke bestuur van het Keizerrijk, een proces dat twee eeuwen later voltooid zal zijn. Claudius geeft bovendien een nieuw elan aan de openbare werken, hij laat nieuwe aquaducten bouwen en een nieuwe haven aanleggen bij de Tibermonding, en hij maakt opnieuw werk van de territoriale uitbreiding van het Rijk: verschillende voormalige vazalstaten worden als provincies ingelijfd (Mauretania, Lycië, Judea, Thracië) en hij begint aan de verovering van Brittannië, die veertig jaar later, tijdens het principaat van Domitianus, afgerond zal worden.