Je weet al dat ik de kinderen heb meegenomen, hun kleren, toilettas, kleine porties biologisch eten verdeeld over vershoudbakjes in schreeuwerige Benettonkleuren, hun boeken heb ik ook mee omdat ik Rogério ’s avonds alleen in slaap krijg door hem voor te lezen, en zoals zo vaak schrikt hij dan uren later wakker uit een nachtmerrie die zijn adamsappel verdrukt en neem ik hem in mijn armen zoals ik jou in mijn armen nam, Marta, toen we samen zo’n perfect nestje vormden dat we van boven gezien makkelijk kon worden verward met die zwart-witte, Chinese symbolen waarin de on sterfelijkheid en het oneindige elkaar vervolledigen, en met hem in mijn armen is het slechts een iets kleinere oneindigheid en dan valt hij weer in slaap, soms schreeuwt hij om jou, Marta: mama, mama, en dan moet ik hem de waarheid zeggen, hoeveel pijn het hem nu ook doet, begrijp je, ik weet zeker dat je het begrijpt, tenslotte staat de toekomst vol divans waar je je jeugd kunt uitbraken, het is niet meer zoals vroeger, dat je je jeugdtrau ma’s in een optocht van littekens mee naar het graf neemt en ik zeg hem, zachtjes, zodat het minder pijn zal doen, mama is slecht, Rogério, mama is eigenlijk slecht.
Toen ik je laatste e-mail kreeg, waarin je je gal uitspuwde en me uitmaakte voor de verschrikkelijkste crimineel die je ooit was tegengekomen, werd ik heel bezorgd, Marta, omdat ik vind dat ik die vurige minachting van jou waarin je al mijn aardse handelingen veroordeelt niet verdien, zelfs die (juist die) die ons met elkaar verbinden, misschien nooit meer in de hou ding van de Aziatische cornucopia van waaruit je het oneindige gadeslaat, maar alsnog heel dichtbij, al is het maar voor de kinderen en de hond
ik wilde je nog zeggen dat ik nooit meer een van Nero’s poten zal af hakken, dat was een vergissing, op alle vlakken, en ik heb mijn excuses al aan de kinderen aangeboden en heb zelfs van de gelegenheid gebruikge maakt om uit te leggen wat bloed is en waar het goed voor is, en hoe wij door ons leed allemaal wel eens buiten ons boekje gaan, zonder enige waar schuwing vooraf, dat we beter noch slimmer zijn dan de oude Grieken over wie het leven plotseling kon neerdalen als een wolkbreuk van messen, en het beestje is er eigenlijk best goed vanaf gekomen, het kan lopen, hoewel altijd in de eerste versnelling, maar ik heb er niks aan gehad, want toen ik het postkantoor binnenliep met het pootje in mijn zak zodat ie naar jou kon, zag ik dat ik niet genoeg geld had voor die luchtkussenenveloppen en de man wilde hem niet in een andere aannemen: dat zou gaan scheuren, zei hij, zo zie je maar dat er nog lui zijn die hun werk serieus nemen en ik vind dat je misschien maar eens terug moet gaan naar het braaklig gend terrein van ons recente verleden en daar moet opdelven wat je leuk vond aan mij, het hoe en hoeveel, en zelfs als je daar weggaat met dode dingen in je handen, kun je zo misschien tenminste onze vroegere omgangsvormen weer opdiepen en kun je weer, ook al voel je het niet zo, lief tegen me doen, dan gebeurt er misschien geen narigheid meer. Zeker vandaag, als je toevallig wil weten wat we voor ons plezier doen ter wijl jij niet anders kunt dan je thuis opsluiten zodat je die haat kunt omzet ten in e-mails die qua lengte meer weg hebben van theologische uittreksels die ik maar tot ergens rond de zevende regel lees, dodelijk verveeld door jouw eindeloze klaagzang, waarin je steeds opnieuw denkt dat je recht van spreken hebt als het over onze kinderen gaat maar dat kan ik je niet geven zie je niet dat ze het goed hebben bij mij, Marta, dat ik ze gelukkig kan maken op een manier die voor jou altijd onbereikbaar zal zijn, aange zien je zoveel waarde hecht aan die pedagogisch verantwoorde regeltjes waarmee ze jouw jeugd hebben geruïneerd, Marta, dat ze met mij lachen, ravotten en hun kindeigen energie steeds verder toeneemt terwijl ze jonge musjes achtervolgen die uit de bomen komen geregend en we draaien hun nekjes om, een voor een, en redden ze van een dodelijke vrieskou of van een kattenmond, en jij zal hier nooit toe in staat zijn omdat je een allergische reactie krijgt van de keuzes die ontstaan uit de spanning tussen uitersten, diep van binnen ben je een schijterd, Marta, de enige reden waarom je me afblaft is omdat je weet dat er ergens in mij een orgaan zit dat is afgestemd om jouw stem te doorstaan, maar denk geen seconde dat je me in je macht hebt, Marta, want ik ben vrij als het licht en niet eens de dichtste, donker ste deken van de nacht zal ooit mijn eeuwige terugkeer kunnen tegenhou den, Marta
en ik waag het me voor te stellen hoe je daar ongeduldig achter dat scherm zit, niet geïnteresseerd in ons geluk en hoe je die technische speurhonden in huis haalt en zij maar proberen om mijn locatie te achterhalen door de geur van mijn berichten over veranderende ip-adressen te volgen naar Spanje of Amsterdam, moet je nou net bij mij proberen, Marta, iemand die aan de wieg heeft gestaan van de firewalls van de democratische wereld, toen we nog gelukkig waren en ik goed betaald, en we even uit huis gingen, naar de Malediven zoals iemand die naar Badajoz gaat om grauwer gras te ontdekken.
In dit gehucht, Marta, zoals je het noemt in je laatste epistel, maar tot de helft te verdragen, wanneer jij je bezitterige zelfbeheersing verliest en je alles toe-eigent, leiden we onze onverantwoorde leventjes, in harmonie met jouw haastige oordeel dat je alles heel nauwkeurig hebt ontleed en door grond, maar we hebben het naar ons zin, Marta, ik wou dat je ’t eens van de kids zelf zou kunnen horen en ik zou het zelfs toestaan als je ze niet vol zou proppen met je gejammer en je leugens, zoals de eerste en laatste keer, toen je ze waarschuwde dat ze van die gek moesten vluchten en vreemden om hulp moesten vragen, Marta, Marta, wat voor moeder vraagt haar kinderen nou om hun vader in te ruilen voor een of andere vrachtwagenchauffeur die op onrijpe jongens en meisjes valt, en daarom, en dat weet je, Marta, laat ik je nog geen minuut met hen aan de telefoon, en het doet me zo veel pijn toe te geven dat ik je niet vertrouw, Marta, je bent immers nog mijn vrouw, ondanks alles, maar ik kan je gewoon niet meer vertrouwen. Als je me nu toch eens zou zien, Marta, zonder snor, als een jochie van iets in de dertig, met een korte broek of jeans, het tegenovergestelde van die apenpakken voor bestuursleden waarin ik me tegen mijn zin in prangde, nu is het lang leve de lol, Marta, een goed leven waarin de dagelijkse school geest de hoofden van de kinderen niet overschaduwt, ik ben twintig jaar jonger en zij zo’n tien jaar ouder en we ontmoeten elkaar in deze elektro magnetische radiogolven van de meest jeugdige adolescentie, en alles mag en jij, stom wicht, wilde niet komen ook al had ik zo vaak je berichten ge stuurd waarin ik je smeekte hierheen te komen, om ons een nieuwe kans te geven, als gezin, nee, nee, piepte je dan, nee, je kon niet eens de gedachte verdragen me weer thuis te verwelkomen, in jouw ogen was ik een zin kende olietanker die rijkelijk lekte waar ik ook voer, en zelfs met mijn aan houdende excuses wilde je het veranderlijke karakter van het verleden en van de herinneringen niet heroverwegen, niet één keer, altijd vanuit jouw absolute waarheid bekeken, blinde kip.
En dat ik je heb geslagen kan niet voor alles een excuus zijn, Marta, ten slotte sloeg mijn vader mijn moeder, mijn opa sloeg mijn oma en zelfs jouw altijd robijnrood aangelopen oom deelde ze uit aan je tante en voor zover ik weet zijn al deze mensen nog samen of anders heeft alleen de dood sommi gen uit elkaar gehaald, dus vertel me niet dat een paar blauwe plekken op z’n tijd om je weer op je plaats te zetten genoeg waren om me uit huis te gooien en te dreigen de politie erbij te halen, met die bitse manier van je zocht je de confrontatie op, en probeer me niet wijs te maken dat je niet wist hoe een confrontatie tussen een man en een vrouw eraan toegaat, Marta, zeker wanneer die laatste een communistisch waanbeeld in haar kop heeft en zo nodig de hele buurt erbij haalt om over beslissingen te oor delen, maar omdat het tussen man en vrouw is gaat het alleen hen aan, maar langzaam vergat jij wat het betekent om samen te zijn, een decadent proces door te veel blootstelling aan de buitenwereld, aan de bakker liet je terloops een buil op je oog of een blauwe plek op je arm zien, aan de mani cure – je kunt je geen grotere kletskous voorstellen – onthulde je onze pro blemen in de slaapkamer, alles voor een aai over je bol zodat je kon thuiskomen met de troost van andermans argumenten die je in de hitte van de strijd houvast boden als je geen poot meer had om op te staan. Ik weet zeker dat jij degene was die ervoor heeft gezorgd dat ze de kinderen hebben weggehaald, ik weet zeker dat ik afgeleid werd bij het doorsturen van een van de vele berichten waarin ik je op de hoogte hou van ons leven zonder jou, en jij gebruikt mijn misgreep tegen me en stuurde een of andere klojo in lokale klederdracht om ze uit hun kamer te halen, in mijn wanhoop schreeuwde ik tegen alle receptionisten, managers, en andere van schrik verstijfde onderdelen van deze centrifugale machinerie waaruit mijn kindjes zijn uitgespuugd, maar ik krijg je nog wel, Marta, ik zal ze achter volgen tot ik jullie heb gevonden zodat je kunt zien hoe ze uit vrije wil naar mij komen toegerend als een hond naar zijn baasje, Marta, en je zult door de grond zakken na die laatste publieke vernedering om als moeder te worden verloochend, misschien is het wel beter zo, Marta, misschien leer je het dan eindelijk.
Al dagen neem ik mijn pillen niet meer in zodat ik wakker kan blijven, en ik heb alle luchtvaartmaatschappijen al gehackt in de hoop ze ergens tussen alle namen op een passagiersoverzicht te zien al is het gecamoufleerd door een pseudoniem, maar niks, ik weet niet goed wat ik hiervan moet denken, Marta, en tegelijkertijd weiger ik te accepteren wat je in je laatste mail schreef, waarin je nogmaals jouw verantwoordelijkheid voor hun verdwij ning verwerpt, en als je het weten wilt, Nero is dood, misschien door de ontsteking die we uiteindelijk nooit hebben behandeld, hij ligt daar voor de deur als een uitgerekte tochtrol die de koude lucht buiten houdt, ik weet niet wat ik de kinderen zal zeggen als ze naar hem vragen, misschien moeten we samen een leugen bedenken zodat we hen die pijn kunnen be sparen, denk je niet, Marta, denk je niet dat dat beter is?
Ik zou zweren dat ik ze vandaag vlak bij de ijssalon heb gezien, waar we zo vaak een toetje gingen eten, je zult het niet geloven maar toen ik ze aan hun mouw trok waren het opeens anderen, veel ouder en donkerder, en ik weet niet waar die van ons zich hebben verstopt, waarschijnlijk heb jij ze daar ergens en heb je met de hulp van die lui die me verachten
in hun ogen zie ik de buitenlandse stempels waarmee ze me brand merken voordat ze me met hun schouders aan de kant werken je creëert een driehoeksreflectie met al die camera’s en beveiligingsprojecto ren en je vermaakt je door ze overal een klein beetje te verlichten zodat ik me, in een katachtige gejaagdheid, zoekend op die schimmen werp, soms slaan ze me omdat ze de ernst er niet van inzien, mijn brandend verlangen mijn kinderen weer bij me te hebben, maar jij begrijpt het wel, toch, Marta, en als je het begrijpt waarom blijf je me dit dan aandoen.
Ze kwamen hier en haalden Nero bij me weg en ze zetten me alleen niet op straat omdat ik een buitenlander ben en ik nog een beetje geld heb dat ik in hun corrupte handen kan drukken, en omdat ze respect hebben voor mijn bankrekening die cyclisch uitdijt en die ik met mijn creditcard weer leeg
plunder, alles is goed nu, Marta, ik weet het al, nu is alles logisch, alsof er door de hondengeur een soort mentale mist was neergedaald die plotseling is verdreven en ik kan weer denken, eindelijk, alles is helder, het is een openbaring, kun je het geloven.
Wanneer ik ze in de auto stop denken ze dat ze me moeten pijpen zoals ze ook bij de andere toeristen doen, maar om het misverstand recht te trekken tover ik vlug een echte glimlach op mijn gezicht, ik zeg ze dat ik niet zoals anderen ben, dat ik een van mijn kinderen dat nooit aan zou kunnen doen, en ze gapen me ongelovig aan en sommigen proberen nog uit de auto te klimmen, maar ik heb de deuren op slot en met een tik heb ik ze zo weer stil, en we vertrekken en volgen afgelegen wegen naar een andere hotelka mer aan de rand van de stad en daar worden ze rustig omdat ze diep van binnen nog denken dat het iets seksueels is, en in die geruststellende omge ving verblijven ze nog even tot ik een prop in hun mond duw en ze aan het bed vastbind, en dan is het al veel te laat om te huilen, om te schreeuwen, dan kunnen ze alleen nog rillen alsof ze het koud hebben, in dit land waar het nooit, maar dan ook nooit afkoelt, en ik pak een scalpel en ga onder hun huid op zoek naar de gelaatstrekken van Rogério of Rita, en pas toen ik ze overal begon te zien kreeg ik in de gaten dat ze hier nooit zijn wegge gaan, en hier is niks gekunstelds aan, alleen het aangeleerde vermogen vlees onder vlees te zien, en nu weet ik dat ze overal zijn en dat het alleen een be paalde behendigheid vergt
ik ben nooit handig geweest, zoals je wel weet om ze hun gelaatstrekken terug te kunnen geven, en soms denk ik dat het me is gelukt, maar drie dagen later zie ik dan de vergissing die ik heb begaan en moet ik van deze af zien te komen en andere regelen, gelukkig gaat dat hier makkelijk, je kunt je het niet voorstellen, ik zou je alleen nog één gunst willen vragen, Marta, de laatste, strijk met je hand over je hart, alsjeblieft, en stuur me een foto van hen, want een paar dagen geleden leken alle ge laatstrekken hetzelfde en op andere dagen kan ik me niet alles herinneren, en weet je, dan zou ik je, als ik ze weer terug heb, met hen laten bellen, als je dan nog hun taal zou spreken want ze zijn anders nu ze ouder zijn, Marta, heel anders.