View Colofon
Original text "Upřímně, miláčku, je mi to fuk" written in CZ by Lucie Faulerová,
Other translations
Mentor

Edgar de Bruin

Proofread

Stefanie Liebreks

Published in edition #2 2019-2023

Frankly, my dear, I don’t give a damn.

Translated from CZ to NL by Annette Manni
Written in CZ by Lucie Faulerová

Marek gooit me op bed en er lijkt iets door hem heen te schieten wat bij mij in combinatie met hoe hij me vasthoudt een volledig verlies van oriëntatie veroorzaakt, alsof ons bed plots een lawine is waarin hij me begraaft, en ik ben vergeten waar boven is en waar onder. Alles bij elkaar duurt het amper een seconde, zijn druk op mij en hoe hij kijkt, het volgende ogenblik vist hij me alweer uit de lawine en hoewel ik in horizontale positie blijf, is het haast verdacht duidelijk waar boven is en waar onder. En pas nu komt het binnen bij me, nu dringt het tot me door, maar ergens toch ook maar half, het schiet alleen door mijn gedachten, zoals wanneer iemand snel het licht aandoet en nog sneller weer uit. En je weet dat je iets hebt opgemerkt, alleen je bent er niet helemaal zeker van wat het was, en dat het nu met het licht uit niet verdwenen is, maar dat het ergens hier in de ruimte gebleven is. Tevergeefs tast je in het rond en hoe meer tijd er verstrijkt, hoe meer je jezelf afvraagt: was er wel echt iets? Of was het slechts optisch bedrog? In die akelige tunnel zonder licht aan het einde tast ik rond en in mijn brein wil de informatie zich maar niet formeren tot een begrijpelijke code. Het is een cijfercode, enen en nullen, maar wat moet ik met die enen en nullen, wat moet ik ermee?!

Ik moet alles terugspoelen. Stoppen. En inzoomen. Die seconde dat de zwaartekracht instortte doorgronden. De compositie van iets vreemds in een vertrouwd lichaam. Een nuance die ik niet kan benoemen, omdat het op niets concreets was gebaseerd, nee, op geen enkele grijns, geen blik of opgetrokken neus of de plaats waar hij me vasthield, nee, niets van dat alles. Maar er was iets. Iets! Ja, er was iets en het was vreemd. Was het iets…? En wat als ik er nou helemaal naast zit... paranoïde, omdat hij zolang niet thuis was zijn mijn zintuigen zijn aanwezigheid gewoon nog niet gewend geraakt, ondertussen drukt hij me opgewonden tegen zich aan. Ik weet het niet. Een tunnel.

Maar Marek legt zijn onderarmen al naast mijn hoofd en zijn tong op mijn hals laat een vochtig en warm spoor achter en ik weet dat het te laat is en te ver, dat ik in de achteruitkijkspiegel niet met zekerheid kan zeggen of we een poes hebben overreden of een oud vod. In plaats daarvan raken mijn lichaam en hoofd vaag verdoofd en er is helemaal niets aan te doen.

Dus wel iets. Met zijn schoot wrijft Marek tegen mijn schoot en raakt door mijn broek heen mijn rechterlies. Onder mijn shirt verkent hij met zijn hand mijn huid en zijn luide ademhaling verdrinkt ergens tussen mijn oor en het kussen. En ik denk aan enen en nullen en ik denk aan die constellatie van een paar ogenblikken geleden en of ik hem nu moet tegenhouden en hem moet vertellen wat ik heb gezien en gevoeld, ook al weet ik niet eens wat het was en of het er was, of dat ik moet doorgaan met waar we mee bezig zijn. Ik kan nog steeds niet beslissen en ondertussen hef ik automatisch mijn bekken op, zodat hij mijn slipje gemakkelijker kan uittrekken.

En dan herinner ik me Eliška. Hoe ze met haar gezicht half verborgen achter een fles prosecco zei: ‘Het leek als iets vreemds, ik weet het niet... Alsof ik met iemand anders in bed lag.’

‘Hij was niet zichzelf, tja,’ zei ik. ‘Het kan soms gebeuren dat je met je gedachten gewoon ergens anders bent...’

Mareks hand duwt de mijne in zijn boxer.

‘Nee, zo bedoel ik het niet, zo was het niet. Niet op die manier... Integendeel.’ Eliška haalde diep adem, reikte naar de fles om in te schenken en ze zei: ‘Hij leek wel helemaal losgeslagen.’

Zachtjes bijt hij op mijn tepel, het doet een beetje pijn. Beet hij me weleens in mijn tepel? Ik kan het me niet herinneren!

‘Waarom vind je dat erg? Je kunt er beter blij mee zijn, toch?’ Ik probeerde de situatie wat luchtiger te maken, maar Eliška vond het niet leuk.

‘Het zou niet erg zijn... als... het niet zo anders was... ik weet het niet...’

‘Misschien heeft hij een pornofilm gezien en wilde hij gewoon iets proberen.’

Mareks lichaam wordt zwaarder.

‘Je begrijpt me niet,’ zei ze en ze wuifde met haar hand. ‘Ik weet het niet... het is gewoon...’ Ik zag aan Eliška hoe ze worstelde met die gedachten en de woorden op haar tong, maar ze maakte de zin uiteindelijk niet af. Ze verloor de strijd. Hoewel het me duidelijk was dat de gedachte haar dwarszat en het haar duidelijk was dat dat mij duidelijk was – ze zei niets hardop. Ik denk dat ik begrijp waarom. Soms worden dingen pas werkelijkheid als je ze hardop zegt.

Marek glijdt in me als een vis. En op dat moment is hij het, mijn Marek, deze keer herken ik hem feilloos. Omdat hij juist op deze momenten altijd nogal kwetsbaar lijkt. Weerloos. Een klein jochie dat zich snel snel wil verschuilen. Hij zit in me, eventjes stoppen zijn bewegingen en ik sla mijn dijen om hem heen. Ik ben half opgewonden en nog steeds half in die tunnel.

Vreemd, ik kan me niet herinneren met Eliška ooit nog over die dingen gepraat te hebben. Zij begon er niet meer over en ik vroeg haar er niet meer naar. Het leek erop alsof we er nooit over gesproken hebben. En misschien zat het niet meer in haar hoofd, alsof ze die vreemde ervaring met haar man ook nooit heeft gehad.

Ik ga de tunnel door, ik ga het duister in, het pikkedonker in, voor mij is niets, maar als ik me omdraai beweegt daar iets.

Ik kijk achterom en zie daar glashelder de trap met Clark Gable erop. Oftewel Rhett Butler, in zijn hand een koffer die uit zijn hand wordt getrokken door een huilerige Scarlett O’Hara. Moeilijk te zeggen wat dat hier in de tunnel doet, maar ik herinner me die scène nog exact. Toen ik ernaar keek was ik nog klein, ik ging waarschijnlijk nog niet naar school, mama maakte het middageten klaar en ondertussen was op de kleine televisie op de koelkast Gone With the Wind te zien. Ik zat te spelen of te tekenen achter haar oude naaimachine en ik keek gefascineerd naar het tafereel. Misschien hebben ze ruzie, dacht ik, maar ik wist het niet zeker. Want als ze ruzie hadden, deden ze dat heel anders dan bij ons. Mama smeekte nooit zoals Scarlett en papa had nooit die gereserveerde grijns van Rhett. Ik herinner me niet wat ze zeiden, ik weet niet of ik aan die woorden ooit een bepaalde betekenis heb toegekend, ik was me alleen bewust van die opmerkelijke energie die ze met hun optreden uitstraalden. En ook dat zij huilde en achter hem aan rende, terwijl hij met zijn sluwe blik uit de hoogte deed, zonder agressief te zijn maakte hij zich van haar los, hij schreeuwde ook niet tegen haar, hij liep gewoon met zijn koffer richting de deur. Eindelijk was hij nu echt weg. Meteen begon ik me uit te rekken en ik vroeg mama of ze van hem ging scheiden. Mama zei van niet, hij is gewoon weggegaan.

‘Maar ze maakten toch ruzie?!’

‘Dat komt omdat hij haar gaat missen.’

‘En waar is hij naartoe gegaan?’

‘Waarnaartoe, tja, waarnaartoe... naar zijn werk.’

‘En waarom had hij dan die koffer bij zich?’

‘De koffer? Die had hij bij zich omdat hij op zakenreis ging.’

Ik denk dat ik het niet echt geloofde, maar uiteindelijk slikte ik het van moeder. Of beter gezegd: ik wilde het slikken. Misschien hebben mensen van nature en van jongs af de neiging om zichzelf subtiel en bewust voor de gek te houden, om zich geen zorgen te hoeven maken, om hun hoofd vrij te houden van twijfel.

Mareks hoofd en romp gaan iets omhoog als hij een beetje overeind komt. Hij zegt dat ik me moet omdraaien. Ik kijk hem aan en probeer me te herinneren of hij me dat vraagt als mijn Marek, zoals ik hem ken, of als de Marek die onlangs nog, bijvoorbeeld gisteren, iemand anders heeft genomen. Wat als hij me niet aan wil kijken? In plaats daarvan wil hij zich gewoon iemand anders voorstellen. Marek zegt het nog een keer en ik ga op handen en knieën zitten en wacht tot hij me in deze positie neemt.

Misschien ben ik in die tunnel Rhett Butler en het verraad van mijn moeder tegengekomen juist omdat Marek na zoveel weken net is thuisgekomen. Maar ik betwijfel het, niet omdat Rhett daar met die koffer staat, niet omdat die trap zich voor me bevindt, niet omdat hij zo sluw kijkt. Het zal om iets anders gaan, want mijn, of beter gezegd mijn moeders verhaal over Gone With the Wind houdt hier helemaal niet op. Zo’n dertien jaar later, toen ik al in mijn eindexamenjaar zat, moest ik met mijn klasgenootje een werkstuk maken voor geschiedenis over de Amerikaanse Burgeroorlog. We konden als bron niet het boek en de film gebruiken die ik overigens sinds mijn vijfde niet meer had gezien en waarvan ik weet dat ik die ook nooit meer zal zien. En het was mijn klasgenootje die opmerkte dat die laatste zin van Rhett Butler ongetwijfeld historie heeft geschreven. Ik had natuurlijk geen idee waar ze het over had.

‘En zij zit daar te dreinen en te smeken om haar niet te verlaten en dan zegt ze – wat moet ik zonder jou? Hoe moet ik leven? Zoiets... En hij kijkt naar haar en zegt: “Frankly, my dear, I don’t give a damn.”’

‘Wacht, wacht,’ zei ik, ‘hij verlaat haar niet... hij ging gewoon naar z’n werk...’ Mijn klasgenoot keek me aan alsof ik gek was. ‘Wat voor werk dan?‘

Mareks rechterhand grijpt mijn borst en zijn linkerhand landt op mijn heup.

Wat voor werk dan, wat voor werk dan, ik haal mijn schouders op en wilde aankomen met een zakenreis, daarom had hij immers die koffer, maar gelukkig kreeg ik het allemaal door voor ik het hardop kon zeggen. Wat stom! Ik barste in tranen uit. M’n klasgenoot snapte er niets van, ik neem het haar niet kwalijk. Op dat moment was mijn moeder al dood, dus ik kon haar niet met die leugen confronteren. Dat neem ik haar kwalijk. Waarschijnlijk had ik eraan voorbij kunnen gaan en als volwassene kunnen denken: moeder was toen alleen maar barmhartig tegenover me, ze wilde niet dat ik verdriet had door de situatie. Maar ik kon het zo totaal niet zien. Misschien ging het niet om mij, maar om haar eigen gemoedsrust, omdat ze wist dat wanneer ze mijn zorgen zou bevestigen ik gemakkelijk de hele dag zou kunnen janken, omdat films gewoon dat effect op mij hadden.

Misschien vertelde ze mij de waarheid niet recht voor zijn raap omdat ze in alle rust tomatensoep wilde maken en niet mijn snotneus afvegen. Maar ze had geen idee wat ze daarmee aanrichtte! Per slot van rekening zou ik tot het einde van mijn dagen in onwetendheid leven ! En dat zou louter en alleen haar schuld zijn geweest! Want mijn intuïtie vertelde me toen toch al wat de waarheid was. Maar in plaats daarvan heb ik me iets laten wijsmaken. Bedriegen. En nu, na zoveel jaren komt de waarheid plotseling boven water! Maar wat moet ik daar nu mee?! Wat moet ik nu met zo’n waarheid?! Wat heb ik eraan! Enen en nullen.

Had ik dat werkstuk maar nooit gedaan.

Mareks zweet druppelt op mijn heupen. We functioneren als een perfecte geoliede machine. Ik kijk over mijn schouder, ik wil hem nu zien. Hij vangt mijn blik en grijpt me met beide handen stevig bij mijn kont. Ik draai me weer om. Mareks bewegingen versnellen. En dan stopt hij.

Een zucht van verlichting ergens boven me.

Zijn greep verslapt en ik val op mijn buik. Marek valt op mij.

Hij zucht. Ik zucht.

Ik kijk opnieuw naar Rhett Butler, hij staat bij de deur met een koffer in zijn hand. Hij glimlacht naar me. Ik zwaai en neem afscheid van hem. Hij gaat namelijk op zakenreis.

More by Annette Manni

Een wildvreemde stad

Een wildvreemde stad Amsterdam was tegen het vallen van de herfst kleurig en grillig. Zon en regen wisselden elkaar af als de weesgegroetjes op een rozenkrans. Tijdens een felle hoosbui stond ik onder een brug en wachtte tot de regen stopte. Ik had een fietstochtje in de omgeving van Amsterdam gepland. Ik wilde de beroemde polders zien, de door slootjes doorkruiste diepgroene weilanden met dominante windmolens die hun wieken uitstrekken als vogelverschrikkers. Het zou mijn eerste uitje worden in een nieuwe stad. De eerste ervaring waarmee min of meer het begin werd ingeluid van de vriendschap...
Translated from CZ to NL by Annette Manni
Written in CZ by Anna Háblová

Doodsmeisje

Stremming. Zelfmoord door verwurging is betrekkelijk zeldzaam. De strop wordt in de regel meerdere malen om de nek gewikkeld en soms bevindt zich eronder een zacht voorwerp. Door de prikkeling van de nervus vagus en het afknellen van de halsslagaders tijdens de wurging wordt de bloedstroom naar de hersenen belemmerd en worden de luchtwegen afgesloten. Maar gewoonlijk wordt niet het gehele strottenhoofd afgesloten en daarom duurt het overlijdensproces langer dan bij verstikking door ophanging, als het tenminste niet enkel blijft bij verlies van bewustzijn en het losraken van de strop. Zelfmo...
Translated from CZ to NL by Annette Manni
Written in CZ by Lucie Faulerová

De zuiveringsinstallatie

Ze stond voor een stel containers en wreef in haar koude handen. In de verte schoten twee aalscholvers voorbij boven de rivier. Na een tijdje begon ze om zich heen te kijken en het sms’je te controleren dat ze gisteren ontvangen had. ‘Hoi Petra, waterzuiveringsactie morgen om 8 uur. Verzamelen voor de brug bij de containers. A.’ Ze las het nog driemaal door tot het scherm doofde. De oude en de nieuwe zuiveringsinstallaties die onderling het afval verdeelden dat wordt aangevoerd uit de hele stad, stonden achter elkaar op het eiland als heersers van de rivier. Terwijl de oude met cilindervormig...
Translated from CZ to NL by Annette Manni
Written in CZ by Anna Háblová

Automobiel uit het oude Griekenland

Het was een hete junidag. Het heette alleen geen juni, maar ofwel thargelion ofwel skirophorion. Twee personen verlieten de Atheense stadsmuren en vriendschappelijk converserend gingen ze op pad langs de rivier de Ilisos om te gaan wandelen in de natuur. Ze hadden het voornamelijk over de liefde. De jongeling, de jongste van de twee, droeg een transcript bij zich van andermans rede die stelde dat de liefde het kwaad is en bovendien geloofde hij dat zelf ook. Eigenlijk sprak hij enkel over ’de rede van die ander. De oudere man was het in gedachten niet met hem eens, maar hij werd wel opgewond...
Translated from CZ to NL by Annette Manni
Written in CZ by Ondrej Macl
More in NL

Een engel

‘Ssst, daar komt ze aan.’  Zonder zich te verroeren hurken de mannen in de doorloop tussen  de flatgebouwen en houden hun adem in. Voor hen komt een vrouw met  een groene regenjas voorbij. Ze heeft een tas, schoenen en handschoenen  van slangenleer. Haar hakken produceren een scherp geluid en in haar op gestoken haar zijn een paar strengen losgeraakt. In het voetgangersgebied  wemelt het van de winkelende mensen, bij wie de vrouw met haar buiten sporige luxe uit de toon valt. Niettemin fluit niemand haar na, sommigen  doen zelfs een stap opzij wanneer ze haar zien aankomen.  ‘Kom op, nu,’ flui...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Anna Kalimar

De leerschool

Toen ik de eerste had gebouwd, dacht ik een meesterwerk te hebben geschapen. Zoals een schilder de laatste toetsen op het inaugurele canvas van zijn carrière aanbrengt, dat hij met dezelfde vurigheid zal verstoten waarmee hij het in eerste instantie heeft omarmd. Ik heb hem naar mijn evenbeeld en gelijkenis gemaakt en toen ik voor de eerste keer leven in zijn ogen zag, was het alsof ik in de spiegel keek. Alleen de asynchrone reflectie verraadde mijn vergissing. Ik had me niet ingehouden en hem aardig wat meegegeven: kracht, behendigheid, strijdlust, een buitengewoon strategisch inzicht. En to...
Translated from PT to NL by Anne Lopes Michielsen
Written in PT by Valério Romão

Residence

Appartement 11  HET KIND  Dat kind, kijk goed naar dat kind.  Iedere zomer is dat kind een jaar ouder.  Iedere zomer geeft de zon zijn kastanjebruine haar een lichtere  kleur, rossig met een blonde glans. Iedere zomer pompt het ’s morgens de  banden van zijn bmx op en rijdt rondjes door de Residence, langs de stenen  tuinmuur van waarachter het zijn leeftijdsgenootjes begluurt die voetbal len op het gravelveld. Ze schreeuwen allerlei vieze woorden. Vieze woorden  die het kind zelf nog nooit gezegd heeft.  De Residence bestaat uit twee identieke gebouwen van drie verdie pingen. Ze zijn elkaars...
Translated from IT to NL by Lies Lavrijsen
Written in IT by Maurizio Amendola

Barbaren in het Romeinse Rijk

Waarom kwam het Romeinse Rijk ten val? Over die vraag breken wij  Europeanen ons al sinds het begin van onze geschiedenis het hoofd, waar bij we vaak ook reflecteren (soms expliciet, soms stilzwijgend) over de ge volgen van die gebeurtenis uit het verre verleden op ons heden. We waren  onder de indruk van de monumentale overblijfselen van het oude Rome,  groeiden op met de immateriële erfenis ervan, bewonderden de economi sche, technologische en culturele verworvenheden van het Romeinse Rijk;  en we vroegen ons af hoe de westerse beschaving geëvolueerd zou zijn als de  ineenstorting van dat Ri...
Translated from IT to NL by Lies Lavrijsen
Written in IT by Fabio Guidetti

Kalk

Kijk, het verkalken van zo’n douchekop, dat duurt dus best een tijdje. Nu ik hier met de douchekopslang om mijn nek half in de gang en half over de trap hang, denk ik: als mijn maten de badkamer hadden gezien, hadden ze het kunnen weten. Als ze allemaal één keer naar boven waren gegaan, zoals Emma die ene middag, dan hadden ze de douchekop bekeken, de kraan open en dicht gedraaid, naar de verkalkte glazen douchewand gekeken, mijn haastig afgeschoren stoppels in de wastafel zien liggen en geweten: die jongen ligt er helemaal af, we moeten hem redden. De badkamer was de doorslag geweest, maar ki...
Written in NL by Lisa Weeda

Het dilemma van de bruine paraplu Eerste deur rechts Niets

Er was eens een keer, in de werkelijkheid, een bruine paraplu gevonden.  Het was een van die grote paraplu’s die ruimte biedt aan twee mensen, en  hij had een houten handvat. Hij verbleef in een ijssalon, in een stoffig  hoekje. Erin huisde een stel langpootspinnen. Op een avond… – het was  een zomeravond – opende de paraplu zijn ogen en zei: ‘Ik vertrek.’ Het  probleem was dat de bruine paraplu geen benen had en nergens in zijn  eentje naartoe kon. Iemand moest hem meenemen.  De volgende ochtend opende Carl zijn winkel zoals altijd en pos teerde zich achter de toonbank, in afwachting van klan...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Anna Kalimar