View Colofon
- "Francamente, querida, me importa un bledo" translated to ES by Daniel Ordóñez Franco,
- "Francamente querida, tanto me faz" translated to PT by Stepanka Lichtblau,
- "Iskreno, ljubica, briga me" translated to SL by Vesna Dragar,
- "Cara, francamente me ne infischio" translated to IT by Elena Zuccolo,
- "Szczerze mówiąc, kochanie, nic mnie to nie obchodzi" translated to PL by Agata Wróbel,
- "Iskreno, draga, baš me briga" translated to SR by Uroš Nikolić,
- "Sincer să fiu, draga mea, mă doare-n cot" translated to RO by Mircea Dan Duță,
Edgar de Bruin
Stefanie Liebreks
Frankly, my dear, I don’t give a damn.
Marek gooit me op bed en er lijkt iets door hem heen te schieten wat bij mij in combinatie met hoe hij me vasthoudt een volledig verlies van oriëntatie veroorzaakt, alsof ons bed plots een lawine is waarin hij me begraaft, en ik ben vergeten waar boven is en waar onder. Alles bij elkaar duurt het amper een seconde, zijn druk op mij en hoe hij kijkt, het volgende ogenblik vist hij me alweer uit de lawine en hoewel ik in horizontale positie blijf, is het haast verdacht duidelijk waar boven is en waar onder. En pas nu komt het binnen bij me, nu dringt het tot me door, maar ergens toch ook maar half, het schiet alleen door mijn gedachten, zoals wanneer iemand snel het licht aandoet en nog sneller weer uit. En je weet dat je iets hebt opgemerkt, alleen je bent er niet helemaal zeker van wat het was, en dat het nu met het licht uit niet verdwenen is, maar dat het ergens hier in de ruimte gebleven is. Tevergeefs tast je in het rond en hoe meer tijd er verstrijkt, hoe meer je jezelf afvraagt: was er wel echt iets? Of was het slechts optisch bedrog? In die akelige tunnel zonder licht aan het einde tast ik rond en in mijn brein wil de informatie zich maar niet formeren tot een begrijpelijke code. Het is een cijfercode, enen en nullen, maar wat moet ik met die enen en nullen, wat moet ik ermee?!
Ik moet alles terugspoelen. Stoppen. En inzoomen. Die seconde dat de zwaartekracht instortte doorgronden. De compositie van iets vreemds in een vertrouwd lichaam. Een nuance die ik niet kan benoemen, omdat het op niets concreets was gebaseerd, nee, op geen enkele grijns, geen blik of opgetrokken neus of de plaats waar hij me vasthield, nee, niets van dat alles. Maar er was iets. Iets! Ja, er was iets en het was vreemd. Was het iets…? En wat als ik er nou helemaal naast zit... paranoïde, omdat hij zolang niet thuis was zijn mijn zintuigen zijn aanwezigheid gewoon nog niet gewend geraakt, ondertussen drukt hij me opgewonden tegen zich aan. Ik weet het niet. Een tunnel.
Maar Marek legt zijn onderarmen al naast mijn hoofd en zijn tong op mijn hals laat een vochtig en warm spoor achter en ik weet dat het te laat is en te ver, dat ik in de achteruitkijkspiegel niet met zekerheid kan zeggen of we een poes hebben overreden of een oud vod. In plaats daarvan raken mijn lichaam en hoofd vaag verdoofd en er is helemaal niets aan te doen.
Dus wel iets. Met zijn schoot wrijft Marek tegen mijn schoot en raakt door mijn broek heen mijn rechterlies. Onder mijn shirt verkent hij met zijn hand mijn huid en zijn luide ademhaling verdrinkt ergens tussen mijn oor en het kussen. En ik denk aan enen en nullen en ik denk aan die constellatie van een paar ogenblikken geleden en of ik hem nu moet tegenhouden en hem moet vertellen wat ik heb gezien en gevoeld, ook al weet ik niet eens wat het was en of het er was, of dat ik moet doorgaan met waar we mee bezig zijn. Ik kan nog steeds niet beslissen en ondertussen hef ik automatisch mijn bekken op, zodat hij mijn slipje gemakkelijker kan uittrekken.
En dan herinner ik me Eliška. Hoe ze met haar gezicht half verborgen achter een fles prosecco zei: ‘Het leek als iets vreemds, ik weet het niet... Alsof ik met iemand anders in bed lag.’
‘Hij was niet zichzelf, tja,’ zei ik. ‘Het kan soms gebeuren dat je met je gedachten gewoon ergens anders bent...’
Mareks hand duwt de mijne in zijn boxer.
‘Nee, zo bedoel ik het niet, zo was het niet. Niet op die manier... Integendeel.’ Eliška haalde diep adem, reikte naar de fles om in te schenken en ze zei: ‘Hij leek wel helemaal losgeslagen.’
Zachtjes bijt hij op mijn tepel, het doet een beetje pijn. Beet hij me weleens in mijn tepel? Ik kan het me niet herinneren!
‘Waarom vind je dat erg? Je kunt er beter blij mee zijn, toch?’ Ik probeerde de situatie wat luchtiger te maken, maar Eliška vond het niet leuk.
‘Het zou niet erg zijn... als... het niet zo anders was... ik weet het niet...’
‘Misschien heeft hij een pornofilm gezien en wilde hij gewoon iets proberen.’
Mareks lichaam wordt zwaarder.
‘Je begrijpt me niet,’ zei ze en ze wuifde met haar hand. ‘Ik weet het niet... het is gewoon...’ Ik zag aan Eliška hoe ze worstelde met die gedachten en de woorden op haar tong, maar ze maakte de zin uiteindelijk niet af. Ze verloor de strijd. Hoewel het me duidelijk was dat de gedachte haar dwarszat en het haar duidelijk was dat dat mij duidelijk was – ze zei niets hardop. Ik denk dat ik begrijp waarom. Soms worden dingen pas werkelijkheid als je ze hardop zegt.
Marek glijdt in me als een vis. En op dat moment is hij het, mijn Marek, deze keer herken ik hem feilloos. Omdat hij juist op deze momenten altijd nogal kwetsbaar lijkt. Weerloos. Een klein jochie dat zich snel snel wil verschuilen. Hij zit in me, eventjes stoppen zijn bewegingen en ik sla mijn dijen om hem heen. Ik ben half opgewonden en nog steeds half in die tunnel.
Vreemd, ik kan me niet herinneren met Eliška ooit nog over die dingen gepraat te hebben. Zij begon er niet meer over en ik vroeg haar er niet meer naar. Het leek erop alsof we er nooit over gesproken hebben. En misschien zat het niet meer in haar hoofd, alsof ze die vreemde ervaring met haar man ook nooit heeft gehad.
Ik ga de tunnel door, ik ga het duister in, het pikkedonker in, voor mij is niets, maar als ik me omdraai beweegt daar iets.
Ik kijk achterom en zie daar glashelder de trap met Clark Gable erop. Oftewel Rhett Butler, in zijn hand een koffer die uit zijn hand wordt getrokken door een huilerige Scarlett O’Hara. Moeilijk te zeggen wat dat hier in de tunnel doet, maar ik herinner me die scène nog exact. Toen ik ernaar keek was ik nog klein, ik ging waarschijnlijk nog niet naar school, mama maakte het middageten klaar en ondertussen was op de kleine televisie op de koelkast Gone With the Wind te zien. Ik zat te spelen of te tekenen achter haar oude naaimachine en ik keek gefascineerd naar het tafereel. Misschien hebben ze ruzie, dacht ik, maar ik wist het niet zeker. Want als ze ruzie hadden, deden ze dat heel anders dan bij ons. Mama smeekte nooit zoals Scarlett en papa had nooit die gereserveerde grijns van Rhett. Ik herinner me niet wat ze zeiden, ik weet niet of ik aan die woorden ooit een bepaalde betekenis heb toegekend, ik was me alleen bewust van die opmerkelijke energie die ze met hun optreden uitstraalden. En ook dat zij huilde en achter hem aan rende, terwijl hij met zijn sluwe blik uit de hoogte deed, zonder agressief te zijn maakte hij zich van haar los, hij schreeuwde ook niet tegen haar, hij liep gewoon met zijn koffer richting de deur. Eindelijk was hij nu echt weg. Meteen begon ik me uit te rekken en ik vroeg mama of ze van hem ging scheiden. Mama zei van niet, hij is gewoon weggegaan.
‘Maar ze maakten toch ruzie?!’
‘Dat komt omdat hij haar gaat missen.’
‘En waar is hij naartoe gegaan?’
‘Waarnaartoe, tja, waarnaartoe... naar zijn werk.’
‘En waarom had hij dan die koffer bij zich?’
‘De koffer? Die had hij bij zich omdat hij op zakenreis ging.’
Ik denk dat ik het niet echt geloofde, maar uiteindelijk slikte ik het van moeder. Of beter gezegd: ik wilde het slikken. Misschien hebben mensen van nature en van jongs af de neiging om zichzelf subtiel en bewust voor de gek te houden, om zich geen zorgen te hoeven maken, om hun hoofd vrij te houden van twijfel.
Mareks hoofd en romp gaan iets omhoog als hij een beetje overeind komt. Hij zegt dat ik me moet omdraaien. Ik kijk hem aan en probeer me te herinneren of hij me dat vraagt als mijn Marek, zoals ik hem ken, of als de Marek die onlangs nog, bijvoorbeeld gisteren, iemand anders heeft genomen. Wat als hij me niet aan wil kijken? In plaats daarvan wil hij zich gewoon iemand anders voorstellen. Marek zegt het nog een keer en ik ga op handen en knieën zitten en wacht tot hij me in deze positie neemt.
Misschien ben ik in die tunnel Rhett Butler en het verraad van mijn moeder tegengekomen juist omdat Marek na zoveel weken net is thuisgekomen. Maar ik betwijfel het, niet omdat Rhett daar met die koffer staat, niet omdat die trap zich voor me bevindt, niet omdat hij zo sluw kijkt. Het zal om iets anders gaan, want mijn, of beter gezegd mijn moeders verhaal over Gone With the Wind houdt hier helemaal niet op. Zo’n dertien jaar later, toen ik al in mijn eindexamenjaar zat, moest ik met mijn klasgenootje een werkstuk maken voor geschiedenis over de Amerikaanse Burgeroorlog. We konden als bron niet het boek en de film gebruiken die ik overigens sinds mijn vijfde niet meer had gezien en waarvan ik weet dat ik die ook nooit meer zal zien. En het was mijn klasgenootje die opmerkte dat die laatste zin van Rhett Butler ongetwijfeld historie heeft geschreven. Ik had natuurlijk geen idee waar ze het over had.
‘En zij zit daar te dreinen en te smeken om haar niet te verlaten en dan zegt ze – wat moet ik zonder jou? Hoe moet ik leven? Zoiets... En hij kijkt naar haar en zegt: “Frankly, my dear, I don’t give a damn.”’
‘Wacht, wacht,’ zei ik, ‘hij verlaat haar niet... hij ging gewoon naar z’n werk...’ Mijn klasgenoot keek me aan alsof ik gek was. ‘Wat voor werk dan?‘
Mareks rechterhand grijpt mijn borst en zijn linkerhand landt op mijn heup.
Wat voor werk dan, wat voor werk dan, ik haal mijn schouders op en wilde aankomen met een zakenreis, daarom had hij immers die koffer, maar gelukkig kreeg ik het allemaal door voor ik het hardop kon zeggen. Wat stom! Ik barste in tranen uit. M’n klasgenoot snapte er niets van, ik neem het haar niet kwalijk. Op dat moment was mijn moeder al dood, dus ik kon haar niet met die leugen confronteren. Dat neem ik haar kwalijk. Waarschijnlijk had ik eraan voorbij kunnen gaan en als volwassene kunnen denken: moeder was toen alleen maar barmhartig tegenover me, ze wilde niet dat ik verdriet had door de situatie. Maar ik kon het zo totaal niet zien. Misschien ging het niet om mij, maar om haar eigen gemoedsrust, omdat ze wist dat wanneer ze mijn zorgen zou bevestigen ik gemakkelijk de hele dag zou kunnen janken, omdat films gewoon dat effect op mij hadden.
Misschien vertelde ze mij de waarheid niet recht voor zijn raap omdat ze in alle rust tomatensoep wilde maken en niet mijn snotneus afvegen. Maar ze had geen idee wat ze daarmee aanrichtte! Per slot van rekening zou ik tot het einde van mijn dagen in onwetendheid leven ! En dat zou louter en alleen haar schuld zijn geweest! Want mijn intuïtie vertelde me toen toch al wat de waarheid was. Maar in plaats daarvan heb ik me iets laten wijsmaken. Bedriegen. En nu, na zoveel jaren komt de waarheid plotseling boven water! Maar wat moet ik daar nu mee?! Wat moet ik nu met zo’n waarheid?! Wat heb ik eraan! Enen en nullen.
Had ik dat werkstuk maar nooit gedaan.
Mareks zweet druppelt op mijn heupen. We functioneren als een perfecte geoliede machine. Ik kijk over mijn schouder, ik wil hem nu zien. Hij vangt mijn blik en grijpt me met beide handen stevig bij mijn kont. Ik draai me weer om. Mareks bewegingen versnellen. En dan stopt hij.
Een zucht van verlichting ergens boven me.
Zijn greep verslapt en ik val op mijn buik. Marek valt op mij.
Hij zucht. Ik zucht.
Ik kijk opnieuw naar Rhett Butler, hij staat bij de deur met een koffer in zijn hand. Hij glimlacht naar me. Ik zwaai en neem afscheid van hem. Hij gaat namelijk op zakenreis.