Synopsis
Het verhaal waaraan ik ben begonnen, kan deel uitmaken van een bundel kortverhalen (over verschillende, onderling verbonden personages), of het kan worden verwerkt in een jongerenroman.
We bevinden ons in de nabije toekomst, en in een chatroom voor bezorgde ouders regent het paniekreacties en schandalen, die aan de lopende band losbarsten in een besloten gemeenschap, ogenschijnlijk oplettend en rechtvaardig is, maar die in werkelijkheid bol staat van de afgunst en het egocentrisme. Wat sterk naar voren komt naarmate gekibbel, leugens, aanstellerij en kleinzielige machtsspelletjes elkaar opvolgen, is het totale onbegrip van de ouders voor het gevoelsleven van de kinderen, en ook hun jammerlijk mislukte pogingen om ze te redden, omdat al die controle er nu juist toe leidt dat het wederzijdse vertrouwen zoekraakt en er sleet komt op de band met hun kroost.
Kortom, in een toekomstige wereld waarin deze kinderen, om van de vrijheden van weleer te kunnen genieten, hun heil zoeken in virtuele werelden met een creatieve of combattieve insteek, een stuk levensechter dan onze huidige videogames, en waar de volwassenen niets van begrijpen.
Fragment
Edna liep de badkamer in met de tablet in de handdoek gewikkeld, stak haar hoofd kort onder de kraan zonder het in te zepen, liet vervolgens het water lopen, plaatste de elektroden op haar hoofd en ging op de rand van de badkuip zitten chatten. Er vielen druppeltjes op de waterdichte tablet.
Ze had een bericht van Orlando: ‘Morgen is Lea’s feestje bij de kapster. Ga jij?’ Sinds een paar jaar werden nu ook de jongens uitgenodigd voor feestjes waar nagellak aan te pas kwam, om rolbevestigende clichés te vermijden.
‘Geen idee, heb zo’n klotecasting. Wil je iets laten zien.’
Edna rolde de paarsrode elektroden uit die op de tablet waren aangesloten, kleefde ze op haar hoofd en downloadde haar dromen van die nacht rechtstreeks naar Starcraft. De droom over de planeet Slaap sloeg ze op. Ze herbekeek hem: haar huis stond op het dak van de wereld, en door de ramen zag je onbestemde antieke monumenten, ruïnes neergeplant in een niemandsland. Toen ging ze naar buiten en doorkruiste ze verschillende landschappen, vergelijkbaar met de levels van een videogame, om uiteindelijk bij haar echte huis te komen.
Daar liep ze het terras op, en een onzichtbare hand greep haar vast en tilde haar op in de lucht. Er waren geen geluiden, maar ze voelde aan dat ze door een godheid werd gescand, en hij was tevreden met wat hij zag, daarom gaf hij haar een gevoel van rust, in een gonzende stilte, en toen zette hij haar weer op de grond. Hier stopte het filmpje.
Edna deelde de droom met Orlando. Hij bekeek hem op dubbele snelheid en zijn enige commentaar, dat blijk gaf van een zekere taalarmoede, was: ‘cool’. En toen: ‘Mag ik dat ruimtemist werende sterrenzwaard een keertje van je lenen?’
‘Ja, ik wacht op de Dwergster op je.’
Edna schakelde de elektroden van zenden op ontvangen, deed haar ogen dicht en hield zich klaar voor de andere dimensie.
De avatars van de kinderen, eerst Or, toen Ed, kwamen tevoorschijn op een warme, blauwe planeet, in hittebestendige omhulsels. Ze deed haar arm omhoog om een virtueel pop-upmenu te openen, klikte met haar vinger op de helm die hij haar die middag had geleend en zette hem op. Ze wisten dat het warm was, maar konden de hitte niet echt op hun huid voelen omdat ze de temperatuurmodus niet ingeschakeld hadden.
‘Laten we een huis bouwen.’
‘Oké.’
In hetzelfde pop-upmenu, waar je met je hand doorheen kon scrollen, selecteerden ze bakstenen die eruitzagen als doorzichtige blokken gevuld met water en visjes, en andere bakstenen van groene gelatine. Ze begonnen terrassen te bouwen, terrassen die allemaal in elkaar pasten, die uitkeken op een blauwe, woestijnachtige vlakte. De bouwstenen verplaatsten ze met hun vingertoppen, ze voelden driedimensionaal maar gewichtsloos aan, en toch zagen ze zweetdruppeltjes verschijnen op hun blote handen. Al hun planeten hadden een andere atmosfeer: ze heetten leiposfeer, shitosfeer, dombosfeer, klotosfeer.
Toen het kleine, dakloze gebouw klaar was, zetten ze er dieren bij die leken op de honden met slurven waar Orlando eens over had gedroomd en die hij had gedownload uit zijn hersenen, en paars-met-zilverige planten die ze uit de cloud met gemeenschappelijke dromen hadden gehaald.
Ed en Or speelden altijd in de creatieve en nooit in de overlevingsmodus, omdat ze geen monsters of natuurrampen wilden die hen kwamen vermoorden of hun planeten kwamen verwoesten; ze kregen nu al geregeld controle van hun ouders, die inlogden op hun toestellen om dingen te blokkeren, zoekgeschiedenissen na te pluizen, chatgesprekken te downloaden en in hun werelden rond te hangen. Als ze die planten ontdekten, zouden ze die door een psycholoog laten analyseren. Als ze ontdekten welke klasgenootjes ze in die werelden ontmoetten, zouden ze dat in het Register voor Elektronische Emoties noteren en erover praten in de chatroom en met de specialisten. Gedurende die controles sloegen de kinderen al hun herinneringen, dromen en fictieve omgevingen op de geheugenkaart van een vriend op, en om hun ouders op het verkeerde spoor te zetten lieten ze slechts een paar miezerige hutjes op hun tablet achter.
De avatars Ed en Or hadden honger. Ze openden een portaal naar een ander zonnestelsel, waar ze hun voorraad sterrenmuesli bewaarden. Samen schakelden ze de eetmodus in. Ze wachtten tot ze de smaak van seitanworstjes met kaneelijs in hun mond proefden, een van die typische bereidingen bedacht door twee rijkeluiskinderen die al het lekkers dat hun thuis verboden wordt door elkaar klutsen. Het smaakte als piepschuim als je erop kauwde, of eerder als kleine bakstenen van maïs.
Als buitenstaander zag je hoe Edna, die met de tablet op haar schoot, de fluorescerende elektroden op haar slapen, haar ogen dicht en haar haren voor de helft doorweekt op de rand van de badkuip zat, haar armen nu omhoogstak om de muesli uit de lucht te plukken en in een onzichtbare mok te doen. Op dat moment klopte haar moeder op de deur. Een eerste, toen een tweede keer. Edna had vreselijk veel trek in dat spul dat niet in hun dieetplan was opgenomen, en dat haar niet dik zou maken, niet zou vergiftigen, en geen allergische aanval zou bezorgen. Ineens hoorde ze dat geklop in de verte boven het doffe gedruis van het universum uit komen, als stofdeeltjes die de hele tijd aan supersonische snelheid voorbijschieten, tegen de lucht in.
‘Mijn moeder!’ gilde ze, en ze liet de mok los, die langzaam begon te vallen, omdat alles veel lichter werd door de massa van de blauwe planeet. Tijdens het vallen maakte hij een metaalachtig geluid, als ijs dat breekt. Met haar twee dunne armpjes scrolde Edna in het pop-upmenu naar afsluiten en bevestigen; daarna stak ze haar hand uit om terug te keren naar haar echte lichaam, ze trok haar oortjes uit, gooide wat vuile was op de tablet en zette de haardroger aan. Haar moeder gilde: ‘Edna, Edna, alles oké! Alles oké! Alles oké!’ Het leek eerder een kreet dan een vraag.
Edna bekeek zichzelf in de spiegel terwijl het water in straaltjes over haar gezicht liep. Op Starcraft was ze mooier, zonder die blauwe moedervlek naast haar lip. Aan de andere kant van de deur bleef dat ‘allesoké, allesoké’ maar aanhouden als een kosmisch geruis. Edna oefende haar glimlach voor het reclamespotje van de LGTB-gezinnen. Ze had gelige tanden, en trek in sterrenmuesli.