View Colofon
Original text "Paréntesis" written in ES by Mariana Torres,
Other translations
Published in edition #1 2017-2019

Parenthese

Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Mariana Torres

Ik vermoed dat we zelfs het betrouwbaarste wat we hebben – onze zintuigen, oftewel, de dingen die we zien, horen, met ons lichaam waarnemen – onder bepaalde omstandigheden niet kunnen vertrouwen, zoals bij de dood van een ouder, de geboorte van een kind of het moment vlak voordat we overreden worden. Nu we papa eenmaal begraven hebben en ik eindelijk alleen ben met mijn gedachten, stel ik vast dat de tijd gisteren in het mortuarium, net als dertig jaar geleden, stil heeft gestaan. Goed, een paar seconden. Maar het was al eerder gebeurd. En ik wist meteen dat ik hetzelfde verschijnsel als kind al eens had meegemaakt.
    Die avond was ik ook samen met papa.
    Er gebeurde precies hetzelfde, een paar seconden lang bevroor de tijd. Die avond op de autoweg kwam alles om me heen – de bladeren van de bomen, papa met zijn handen omhoog, zijn schreeuw, de verblindende koplampen van de vrachtwagen – in de tijd tot stilstand. Jarenlang ben ik ervan overtuigd geweest dat ik het maar had verzonnen. Hoe levendig de herinnering ook was, ik dwong mezelf te geloven dat ik het gedroomd had. Dat het niet echt was gebeurd. Al die jaren heb ik me stevig aan dat idee vastgeklampt, maar ik kan mezelf niet langer voor de gek houden.
    En nu, thuis in bed, kan ik eindelijk uitrusten, in het donker gaan liggen, mijn ogen dichtdoen en in slaap vallen, maar in plaats daarvan buitelen de beelden in mijn hoofd over elkaar heen. De open kist, de spin die daar hing, mijn handen die de draad kapottrokken omdat ik hem naar papa wilde brengen. Marta – zij wel – ligt naast me te slapen, ik luister naar haar lichte, bijna wegstervende ademhaling, het kind huilt niet, je hoort niet dat het er is, en vanaf de straat, vele meters beneden ons, stijgen misschien zo nu en dan haast onmerkbaar geluiden op, een auto die remt, lijkt het, iemand die tegen een blikje op het asfalt trapt. Of misschien ook niet. Misschien ben ik omgeven door een complexe stilte die me ertoe dwingt mijn adem in te houden en alles opnieuw te beleven.
    Het was al over twaalven. Volgens alle klokken en kalenders was het al de dag na papa’s dood. Papa was zo laat gestorven dat zijn wake ’s avonds begon en tot diep in de nacht duurde. Over het tapijt in de mortuariumzaal vol bloemenkransen schuifelden familieleden voorbij, wakker gemaakt, uit bed gebeld, in hun slaap gestoord.
    Toen de tijd stil bleef staan, zat ik ineengedoken op de bank in de bezoekruimte, ik werd bijna geplet tussen mijn oom Alberto en mijn oma. Oma hield geen moment haar mond, ze zat over me heen gebogen met haar gezicht vlak bij mijn oor en fluisterde op monotone, bedwelmende toon elegante beledigingen aan het adres van de familieleden van mijn moeder. ‘Onbeschaamde vlegels,’ herhaalde ze zachtjes, ‘na al die jaren dat ze niets van zich hebben laten horen.’ Ik weet nog dat ik haar handen vastpakte, dat ik knikte en haar het gevoel probeerde te geven dat ze gehoord werd, want ik had dan wel zojuist mijn vader verloren, maar zij haar zoon. Op zoek naar iets om me af te leiden liet ik mijn blik door de ruimte dwalen en ineens zag ik hem. In een boek van de zaal bleven mijn ogen hangen op een zwarte stip die zich gelijkmatig vanaf het plafond naar beneden liet zakken aan een onzichtbare draad. Het was een spin.
    Papa had een hekel aan spinnen.
    En dit was een levende spin die daar tijdens zijn wake in alle rust een draad spon en vanaf het plafond gestaag omlaagzakte. En terwijl ik naar die spin keek stopte hij ineens met bewegen. En met hem al het andere. Het geroezemoes verstomde alsof het werd opgeslokt door een zwart gat. Ik kon het bloed door mijn aderen horen stromen en mijn hart traag en stellig horen kloppen. De wagen van het kind wiegde niet meer en Marta zat doodstil, met haar ogen dicht en haar armen uitgestrekt naar de kinderwagen, midden in een beweging. Ik draaide me om naar mijn oma. De met tranen doorweekte zakdoek die ze voor haar gezicht en haar vochtige ogen hield, hing in de lucht als een zeil in de wind waarachter haar hoofd bijna helemaal verdween. Ik stak mijn vinger uit om hem aan te raken en zoals ik al dacht was hij zo hard als een stenen plaat.
    Ik vond het niet eng maar opwindend.
    Misschien omdat ik dit al eerder had meegemaakt.
    De eerste keer dat het gebeurde was ik zeven. We staken een weg over, we8 stonden zonder benzine. Aan weerszijden van de weg lag een dicht, donker bos, maar papa had geen andere keuze dan de auto langs de kant stil te zetten. Het was ijskoud buiten, maar ik wilde niet alleen achterblijven. Ik liep met papa mee naar het tankstation, door de berm, langs de rand van de weg. We wandelden er samen hand in hand heen en kwamen samen weer terug. 
    Op de terugweg had papa allebei zijn handen nodig om de jerrycan benzine te dragen en hij vroeg me naast hem te gaan lopen en dicht bij hem te blijven. De dorre bladeren langs de rand van de berm kraakten onder onze voeten. Op het onverharde gedeelte was de grond zacht. Ik keek omlaag om niet per ongeluk op iets raars te trappen en vlak naast papa’s benen te blijven. Plotseling raasde er in volle vaart een auto voorbij. Papa bleef staan en zei dat ik voor hem moest gaan lopen, dat hij liever had dat hij me kon zien. Ik moest al mijn moed bij elkaar rapen om in mijn eentje voorop te gaan lopen, het bos was donker en ik voelde dat alles om me heen ademde alsof het leefde, alsof het naar me keek.
    Ik ging sneller lopen en achter me deed papa hetzelfde. En ineens bleef ik staan. Ik bleef gefascineerd staan kijken naar een ongelooflijk groot spinnenweb dat tussen de takken hing. En dat door het maanlicht, de dauw of wie weet wat voor verschijnsel glinsterde in het donker, als in een film. Ik had nog nooit zoiets gezien. Ik bleef staan kijken tot papa het web met een stok kapottrok. De spin, die ik toen pas zag, viel op de grond. Hij was groot, zwart en razendsnel, maar papa trapte hem dood. ‘Het is wel mooi geweest voor vandaag,’ zei hij, en hij dwong me door te lopen naar de auto. Ik sputterde niet tegen, maar mijn voeten waren zwaar en ik had het koud. Om dat gevoel vanbinnen kwijt te raken begon ik te rennen. Ik rende naar de auto zonder op of om te kijken of naar papa’s geschreeuw te luisteren. Ik zag de vrachtwagen pas toen zijn koplampen vlak na een bocht opdoken als de ogen van een dier in de nacht, en me verblindden. Ik kon niet schreeuwen, er kwam geen geluid uit mijn mond, de stilte was zo immens dat het leek alsof ze ons zou verslinden, en alles gebeurde in slow motion. Papa schreeuwde wel, en hoe. En ik weet dat de tijd op dat moment stil bleef staan. De vrachtauto kwam amper een paar meter voor me tot stilstand met zijn koplampen op mij gericht. Ik herinner me de geur van benzine. Papa met zijn mond open en het hele bos doodstil. Een volmaakte stilte. Zelfs de bladeren ademden niet. Ik rende de weg over naar onze auto en stapte in. Toen ik het portier dichtsloeg kwam alles weer in beweging. De vrachtwagen denderde voorbij, papa stak over, riep iets tegen me vanaf buiten, gooide de tank vol benzine en reed zonder nog een woord tegen me te zeggen naar het ziekenhuis. Mama lag daar al weken en we mochten haar bijna nooit zien.
    Die avond is nu bijna dertig jaar geleden, maar ik weet dat gisteren hetzelfde is gebeurd. Dit keer kon papa niet schreeuwen, zijn lichaam lag in een houten kist aan de andere kant van een venster. Even bewegingloos als de rest. Ik stond langzaam op, maakte me voorzichtig los van oma, die over me heen gebogen zat. Net als die eerste keer kon alleen ik bewegen. Langzaam liep ik naar de andere ruimte, waar papa’s lichaam lag. Ik ging vlak achter het glas staan en raakte het aan met mijn handen. Het was zo schoon dat het leek alsof het er niet was en ik drukte mijn vingers ertegenaan, ik wilde het vies maken, een afdruk achterlaten. Ik drukte me uit alle macht tegen de ruist om naar papa te kijken. Even dacht ik dat ik hem zag ademen, dat hij bewoog, dat hij op zou staan en het mechanisme van de wereld opnieuw in beweging zou zetten. Maar nee.
    Papa bewoog evenmin als al het andere.
    Ik wilde heel langzaam ademhalen, zo langzaam mogelijk, alleen maar om niet te bewegen, om op te gaan in die gestolde tijd. Om daar net zo stil te blijven staan als alles om me heen. Ik probeerde niet met mijn ogen te knipperen en hield ze wijd opengesperd, tot ik het niet meer uithield. Toen liep ik haastig naar de spin. Ik ging op mijn tenen staan om zijn draad van bovenaf te verbreken, de draad die nu dun en keihard was. Met de draad tussen twee vingers liep ik, voorzichtig om de spin aan het uiteinde niet te laten vallen, de zaal binnen waar papa lag opgebaard. Het was er koud. De bedompte geur van de bloemen sneed me onmiddellijk de adem af, maar ik liep vastbesloten naar de kist. Dat had ik nog niet eerder gedaan. Ik liet mijn ogen over papa’s lichaam glijden, vanaf zijn voeten, die in een paar glimmende schoenen waren geperst, tot aan zijn hoofd. Ik keek naar zijn mond, naar zijn handen, zo onmiskenbaar zijn handen, die gevouwen op zijn buik lagen. Daarna hield ik de spinnendraad heel voorzichtig boven zijn hoofd tot de spin vlak bij zijn gezicht hing.
    En op dat moment begon alles weer geluid te maken, te bewegen. Ik hoorde mijn dochter huilen. Aan de andere kant van het glas kwamen de mensen weer tot leven, mama’s broers, die zich daar bevonden toen de tijd stil was blijven staan, staarden naar me door het raam alsof ze zich afvroegen hoe ik daar was gekomen.
    Ik wierp een laatste blik op papa’s lichaam. De spin liep over zijn gezicht omlaag naar zijn oor en begon zijn web te weven. Zonder er nog langer bij na te denken sloot ik de kist. Ik legde het deksel erop met de spin erin. Met het lichaam van mijn vader erin. Op het laatste moment, toen de magneet voorgoed tegen het houten deksel klikte, rook ik de geur van verrotting. Over niet al te lange tijd zou de spin zich kunnen voeden met de maden die uit het lichaam kropen dat van mijn vader was geweest.
    Ik weet dat ik die geur niet zal vergeten, evenmin als het geluid van de spinnenpoten over mijn vaders gezicht. Ik weet ook dat ik niet in slaap zal vallen, ook al lig ik thuis in mijn eigen bed, tot ik een zacht geluid zal horen van iets wat beweegt in het donker. Iets, de dansende bladeren aan de bomen, Marta’s ademhaling, het gehuil van mijn dochtertje. Wat dan ook. Iets wat bewijst dat de wereld nog altijd draait, dat niets meer zomaar kan stoppen. Dat niets me hier achterlaat aan de rand van de afgrond, onbeweeglijk, met ingehouden adem en bonzend hart.
    En al die verantwoordelijkheid.

More by Heleen Oomen

Communie

‘Zou het hier zijn?’  ‘Dit is het adres op het briefje, komt het je niet bekend voor?’ ‘In mijn herinnering is dit een stuk braakland. We hadden meer  gehad aan de naam van het restaurant.’  ‘Ze heeft het je gegeven toen ze belde.’  ‘Het moet hier zijn. Er staan een hoop auto’s,’ antwoordde ik, ter wijl ik al richting aangaf om te parkeren.  ‘Bel je zus even, dan weten we het zeker.’  ‘Ik heb het niet opgeschreven omdat ik dacht dat we niet zouden  gaan. Ik ken dat kind niet eens.’  ‘Het is attent van ze dat ze ons hebben uitgenodigd. Misschien is  het wel een goed moment voor jou om… Je weet ...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Roberto Osa

Verboden de apen te voederen

Luz stond al meer dan een halfuur in de zon te wachten. Af en toe liep ze  over de stoep heen en weer om de stijfheid in haar benen te verdrijven en  minder last te hebben van haar zware buik. Haar ogen gleden razendsnel  over het drukke autoverkeer in de laan, vooral wanneer er ergens een op  trekkende motor klonk. Maar nee, niets.  Ze besloot beschutting tegen de hitte te zoeken onder het afdak van  het gebouw. Op dat moment kwam er een kleine rode auto achter een bus  vandaan gezigzagd. Luz zag hoe Jaime vol op de rem trapte en een paar keer  toeterde, alsof hij al een hele tijd op haar sto...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Roberto Osa

Verwrongen

Die avond riep hij me, en het zag er niet naar uit dat hij zou stoppen. ‘Mama. Mama!’  Dat bracht hij uit tegen mij en tegen zijn kamertje, terwijl hij zich  opkrulde in een wassen duisternis vol speelgoed (zijn enige bezit). Hij riep  me opnieuw, dit keer veel harder, en ik wendde mijn blik af en streek langs  de onderkant van mijn whiskyglas, tot de condens op het topje van mijn  vinger gleed.  Het woord zat sinds zijn babytijd stevig in zijn brein genesteld. Roerloos staarde ik naar de onveranderlijke, iriserende vorm van de  druppel. Het was geen misdrijf om hem te leren wat kou was, om di...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Matías Candeira

Hydro

‘Niets beter dan thuiskomen,’ zegt Saúl, en hij doet zijn ringen een voor  een af.  Ivanka loopt naar het midden van de hut en blijft daar staan. Ze  wacht nog even. Ze kijkt toe hoe hij in de weer is aan de rand van het bed,  haastig, zodat het rode licht zijn zwaarlijvigheid verzacht en zijn ademha ling versmelt met het geruis van de oceaan. Hij heeft de kamer zelfs zorg vuldig bezaaid met kleine eilandjes van zichzelf. Hij heeft snel zijn  schoenen uitgetrokken. Zijn colbert valt slap over de staande kapstok. Zijn  manchetknopen en zijn vlinderdas legt hij op het nachtkastje. Wat voorko men...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Matías Candeira

Monsterboom Boomjongen

We weten nog steeds niet hoe Oscar het zaadje heeft kunnen inslikken en  we zijn er nooit achtergekomen waar hij het vandaan had. Het is ons al he lemaal een raadsel hoe de boom binnen in hem kon gaan groeien, hoe het zaadje ongehinderd kon ontkiemen, zei de dokter, bij de ingang van zijn  maag, waar het zich alleen kon voeden met de spijsverteringssappen van  het kind. Want op zevenjarige leeftijd, dat zei de dokter ook, functioneert  de maag al uitstekend. Het lichaam van onze Oscar – het was toen nog  onze Oscar – liet de boom gedijen, met wortels die zijn darmen in groei den, een stam die ...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Mariana Torres

De levenden

Mama is eenzaam en langzaam gestorven.  De doodsoorzaak, zeggen de artsen, was vergiftiging. Vergiftiging,  mama.  Wat een idiote gedachte.  Ik ben niet met de dokters in discussie gegaan, ik heb alleen de pa pieren getekend en de begrafenis geregeld. Als mama iets goed kende, was  het wel haar huisapotheek. Ze doseerde altijd heel zorgvuldig. Ze vergiste  zich nooit. Aan het kind heb ik zolang de officiële versie verteld, dat ze zich zelf per ongeluk had vergiftigd. Op een dag zal ik wel tegen haar zeggen dat haar oma zelfmoord heeft gepleegd.  Het meisje is overal bij geweest, we hebben het ...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Mariana Torres

Laat het opklaren

Voor ik naar haar cel loop – ik zal langzaam lopen zodat ze het wringende geluid van mijn laarzen hoort naderen, ik wil dat ze weet dat ik eraan kom – draai ik het peertje in de plafondlamp boven mijn bureau. Als ik voel dat het vastzit zet ik extra kracht. Onmiddellijk hoor ik in de fitting dat knerpende geluid als van sneeuw. Een minuscuul geloei dat ook iets zegt over mij, over hoe ik de zaken hier regel.     Ik sla de gang op de tweede verdieping in. De cellen zijn hier vlakbij. Naast het witte raam zit Im met zijn armen over elkaar op zijn stoel te dommelen. Als ik mijn wijsvinger onder z...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Matías Candeira
More in NL

De zuiveringsinstallatie

Ze stond voor een stel containers en wreef in haar koude handen. In de verte schoten twee aalscholvers voorbij boven de rivier. Na een tijdje begon ze om zich heen te kijken en het sms’je te controleren dat ze gisteren ontvangen had. ‘Hoi Petra, waterzuiveringsactie morgen om 8 uur. Verzamelen voor de brug bij de containers. A.’ Ze las het nog driemaal door tot het scherm doofde. De oude en de nieuwe zuiveringsinstallaties die onderling het afval verdeelden dat wordt aangevoerd uit de hele stad, stonden achter elkaar op het eiland als heersers van de rivier. Terwijl de oude met cilindervormig...
Translated from CZ to NL by Annette Manni
Written in CZ by Anna Háblová

Ik was het nooit, Maar ben het nu wel. Gevoelig voor elke Weersverandering.

De wind blies de sneeuw eerst, aan de ene kant van het kanaal, in je gezicht, en dan, nadat je de brug over was gegaan, in de rug, wat het hele proces ietwat aangenamer maakte. Als je in die richting liep, kon je het landschap makkelijker bekijken, zonder je ogen toe te hoeven knijpen. Het kanaal was nog niet helemaal bevroren, maar over een paar dagen wel. Dat was zo goed als zeker. Eerst leek het wel gezichtsbedrog, maar algauw werd duidelijk dat een zwaan zich door de halfbevroren oppervlakte probeerde te worstelen, in het midden van het kanaal.      Hij laat al ploeterend een spoor achter,...
Translated from SR to NL by Pavle Trkulja
Written in SR by Marija Pavlović

Een engel

‘Ssst, daar komt ze aan.’  Zonder zich te verroeren hurken de mannen in de doorloop tussen  de flatgebouwen en houden hun adem in. Voor hen komt een vrouw met  een groene regenjas voorbij. Ze heeft een tas, schoenen en handschoenen  van slangenleer. Haar hakken produceren een scherp geluid en in haar op gestoken haar zijn een paar strengen losgeraakt. In het voetgangersgebied  wemelt het van de winkelende mensen, bij wie de vrouw met haar buiten sporige luxe uit de toon valt. Niettemin fluit niemand haar na, sommigen  doen zelfs een stap opzij wanneer ze haar zien aankomen.  ‘Kom op, nu,’ flui...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Anna Kalimar

Bubblegum Blues

23,40 euro. Dat bedrag prijkt in kikkergroene cijfers op het kassascherm bij het loket. Bleke rimpelhanden leggen behoedzaam, een voor een, gele en bruine muntstukken in de schuif, naast een briefje van twintig euro. Meteen erna ritsen ze het lederen portemonneetje dicht, terwijl een bijbe- horende vrouwenstem sussende geluiden maakt. ‘Stil maar, jij krijgt ook een biljetje,’ fluistert de dame tegen haar hond, die net als zij buiten beeld blijft.  Als de schuif opnieuw naar haar toe rolt, zijn de munten verdwenen en liggen er twee treinbiljetten klaar. De rimpelhanden grissen ze uit de lade en...
Written in NL by Carmien Michels

Het gaat over

Het gaat over een man die de weg naar huis niet wil verliezen. Hij is ge maakt van brooddeeg. Hij vertrekt. Elke paar meter plukt de man een krui meltje van zichzelf, en laat het vallen. Eerst plukt hij een arm weg. Daarna  zijn oren, en zijn neus. Vervolgens plukt hij een gat in zijn buik. In het vol gende beeld kijken we door het gat van de man. In het gat zien we, in de  verte, een kleine huisje. Achter het raam staat een oude vrouw aan een tafel.  De vrouw kneedt een klomp deeg. Aandoenlijk muziekje. Einde.  Het gaat over iemand die gelukkig is, maar niet zo gelukkig dat het  iets is om ov...
Written in NL by Maud Vanhauwaert

Frankly, my dear, I don’t give a damn.

Marek gooit me op bed en er lijkt iets door hem heen te schieten wat bij mij in combinatie met hoe hij me vasthoudt een volledig verlies van oriëntatie veroorzaakt, alsof ons bed plots een lawine is waarin hij me begraaft, en ik ben vergeten waar boven is en waar onder. Alles bij elkaar duurt het amper een seconde, zijn druk op mij en hoe hij kijkt, het volgende ogenblik vist hij me alweer uit de lawine en hoewel ik in horizontale positie blijf, is het haast verdacht duidelijk waar boven is en waar onder. En pas nu komt het binnen bij me, nu dringt het tot me door, maar ergens toch ook maar ha...
Translated from CZ to NL by Annette Manni
Written in CZ by Lucie Faulerová